9. Gebruiksaanwijzingen
De Descratcher en de Denoiser zijn gebruiksvriendelijke audiorestauratie-tools gebaseerd op
een extreem efficiënte signaalbewerkingsalgoritme. In de meeste gevallen kunnen daarmee
automatisch goede resultaten worden bereikt. Om het maximale uit de tool te halen, vooral bij
het werken met zwaar beschadigd audiomateriaal, vindt u hieronder enkele praktische regels
vermeld.
•
Vervaardig uw opnamen direct in een WAV- bestandsformaat en gebruikt voor de
Descratching-procedure geen bewerkingsapparaten zoals bijv. een Limiter of Compressor
•
Bevat het te herstellen audiomateriaal harde tikken, dan kunt u deze bij het digitaal
opnemen enigszins begrenzen. Het valt aan te bevelen, als u verschillende versies
vervaardigt die met verschillende ingangsversterking zijn opgenomen, om de resultaten
aansluitend aan de Descratching-procedure met elkaar te vergelijken.
•
Om bijgeluiden te vermijden stelt u de Declick- en Decrackle-parameters niet te hoog in.
Bij het werken met zwaar beschadigd materiaal is het raadzaam een goed akoestisch
compromis tussen het overblijvend storingsniveau en de in het signaal ontstane
bijgeluiden te vinden. U dient wel enigszins begrip te tonen als u hopeloos beschadigd
uitgangsmateriaal wilt bewerken, want uit niets kan geen enkel goed programma de
originele data herstellen.
•
Wijzigt binnen een opname het ruisniveau en/of de ruiskarakteristiek veelvuldig, dan kunt
u proberen het origineel in delen te knippen en deze vervolgens afzonderlijk met de
verschillende Denoising-instellingen te bewerken.
•
Om bijgeluiden in de vorm van fluittonen c.q. robotachtige geluiden (time aliasing) te
vermijden kunt u de parameters threshold en reduction niet te hoog instellen. Begin met
een matige instelling waarbij u het ruisprofiel nauwelijks boven het achtergrondruisniveau
instelt (ca. 10 dB) en verhoog geleidelijk de parameter reduction. Probeer tenslotte de
optimale relatie tussen deze beide parameters te vinden.
•
Een grote hulp voor een optimale instelling van de Denoiser-parameter is de Analyzer.
Tijdens de Denoising-procedure visualiseert deze in het bijzonder de invloed van het
ruisprofiel en van de parameterinstelling op het audiosignaal.
•
Als u van mening bent dat het outputsignaal niet luid genoeg is, dan verhoogt u het
volume en houdt u daarbij de linker en rechter piekmeter in het oog. Als de bovenste rode
LED's oplichten, is het volume reeds te hoog ingesteld en heeft u het zogenaamde
grensgebied bereikt, hetgeen tot hoorbare vervormingen kan leiden.
•
Met de regelaar bass en treble kunt u de waarden van de hoge- en lage frequenties al
gelang naar de klankkleur verhogen (+) of verlagen (-). Het is mogelijk dat door een te
hoge instelling van de regelaar bass c.q. treble het volume van het uitgangssignaal tot aan
het grensgebied wordt verhoogd. In een dergelijk geval dient u de regelaar volume lager in
te stellen totdat u niet meer in het grensgebied zit (de rode LED's bovenaan lichten niet
meer op).
PhonoPreAmp iVinyl (Nederlands)
23