7 Inbedrijfstelling
6.10
Installatie doorspoelen
De ketel installeren in nieuwe installaties:
Ga als volgt te werk bij het aftappen van de installatie:
Spoel de installatie door.
Reinig de installatie met een universeel reinigingsmiddel om ongerechtigheden uit het systeem te verwijderen (koperdeeltjes,
vlasdraad, soldeersel).
Spoel de installatie goed door totdat het water helder is en geen vuildeeltjes meer bevat
Plaatsing van de ketel op bestaande installaties:
Verwijder slijk uit de installatie.
Spoel de installatie door.
Reinig de installatie met een universeel reinigingsmiddel om ongerechtigheden uit het systeem te verwijderen (koperdeeltjes,
vlasdraad, soldeersel).
Spoel de installatie goed door totdat het water helder is en geen vuildeeltjes meer bevat
7
Inbedrijfstelling
7.1
Algemeen
De inbedrijfstellingsprocedure moet worden uitgevoerd als de ketel voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, als de ketel
langdurig niet is gebruikt (meer dan 28 dagen) of na voorvallen die een volledige herinstallatie van de ketel vereisen. In bedrijf
stellen van de ketel staat de gebruiker toe de verschillende instellingen en de uit te voeren controles om de ketel in alle
veiligheid op te starten, te beoordelen.
7.2
Checklist voor inbedrijfstelling
Voer de volgende controles uit vóór de inbedrijfstelling van de ketel:
1. Controleer of de plaatselijk aangeleverde gassoort overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje van de ketel.
Gevaar
Stel de ketel niet in bedrijf als het geleverde gas niet overeenkomt met de goedgekeurde gassoorten voor de ketel.
2. Controleer de aansluiting van de aardingsdraad.
3. Controleer de gasleiding vanaf de gasklep tot aan de brander.
4. Controleer het hydraulische circuit vanaf de aansluitingen van de ketel naar het verwarmingscircuit.
5. Controleer of de hydraulische druk van de verwarmingsinstallatie tussen 1,0 en 1,5 bar ligt.
6. Controleer de elektrische voedingsaansluitingen naar de verschillende componenten van de ketel.
7. Controleer de elektrische aansluitingen op de thermostaat en de andere externe componenten.
8. Controleer de ventilatie in de ruimte waarin het systeem is geïnstalleerd.
9. Controleer de rookgasaansluitingen.
7.3
Inbedrijfstellingsprocedure
Ga als volgt te werk voor de inbedrijfstelling van de ketel:
Open de hoofdgaskraan.
Open de gaskraan op de ketel.
Open het voorpaneel volgens de instructies in het hoofdstuk "Toegang zoeken tot de elektrische aansluitingenkaart van de
ketel".
Controleer de gasvoordruk op het drukmeetpunt van het gasblok.
Controleer de lekdichtheid van de gasaansluitingen in de ketel vóór het gasblok.
Controleer de gasleiding en gaskranen op mogelijke gaslekken. De testdruk mag hoogstens 60 mbar (6 kPa) zijn.
Ontlucht de gasleiding door het drukmeetpunt op het gasblok los te draaien. Sluit het drukmeetpunt zodra de gasleiding
voldoende is ontlucht.
Controleer of de sifon met water gevuld is.
Controleer de hydraulische aansluitingen op lekkage.
Controleer de afdichting/toestand van de rookgasleidingen.
Voedingsspanning naar de ketel.
48
Avanta Ace
7745710 - 05 - 21092022