2. CHECK Indicator
Deze indicator geeft aan of het effect aan of
uit staat, en fungeert ook als indicator voor
de batterijsterkte. De indicator brandt, wan-
neer het effect ingeschakeld is.
* Als u het apparaat aanzet, terwijl het op
batterijen loopt, en de CHECK indicator
zachter gaat branden – of helemaal niet
brandt – wanneer u het effect inschakelt, is de
batterij bijna op en dient deze vervangen te
worden. Zie voor meer instructies over het
vervangen van de batterij 'De batterij
vervangen' (p. 13).
* De CHECK indicator geeft aan, dat het
effect wordt toegepast. Hij geeft niet aan
of het apparaat aan of uit is.
3. OUTPUT Jack
Verbind deze jack met de input van een gi-
taarversterker of een andere effectprocessor.
4. Pedaalschakelaar
Deze schakelaar zet het effect aan/uit.
5. Duimschroef
Wanneer deze schroef losgedraaid wordt,
gaat het pedaal open, waardoor u de batterij
kunt vervangen.
* Zie voor instructies over het vervangen van de
batterij 'De batterij vervangen' (p. 13).
Paneelbeschrijvingen
5