8.1
Instellingen van de datalogger
Om allereerst de instellingen te maken, gaat u naar Instellingen. Onder het tabblad "Datalogger"
kunt u instellingen voor het meettoestel uitvoeren.
Instelling naam
Current Time
Start Mode
Sample Rate
Max Point
Record Time
Enable high and low alarm
Temperature / Humidity
High Alarm
Low Alarm
Other
LED flash cycle
Temperature Unit
LoggerName
Humidity Unit
Default
Setup
Cancel
Beschrijving
Hier wordt de actuele tijd van de computer weergegeven, die
wordt gebruikt voor de gegevensregistratie.
Hier stelt u in wanneer de meter moet beginnen met de
gegevensregistratie. Met "Manual" start u de opname door op
een knop te drukken. Met "Instant" begint de opname direct
nadat de instellingen zijn overschreven.
Hier kunt u het opname interval instellen.
De maximaal mogelijke meetpunten die het meetinstrument kan
opslaan met de huidige instellingen, worden hier weergegeven.
Hier wordt getoond hoe lang de meter gegevens kan opnemen
totdat het geheugen vol is met de huidige instellingen.
Activeren van de grenswaarde-alarmfunctie door het vakje aan
te vinken.
Instellen van de alarmgrenzen voor temperatuur en vochtigheid:
"Temperature" staat voor de temperatuurmeting
"Humidity" staat voor de relatieve vochtigheid van de omgeving
Met "High alarm" stelt u de gewenste bovengrens in.
Met "Low alarm" stelt u de gewenste ondergrens in.
Met deze functie kunt u de intervallen instellen waarop de LED
moet oplichten om de werking aan te geven.
Hier stelt u de temperatuureenheid in.
Hier kunt u de datalogger een naam geven.
De huidige eenheid voor de omgevingsvochtigheid wordt hier
weergegeven. Deze eenheid kan niet worden gewijzigd.
Gebruik deze knop om alle instellingen te resetten.
Deze knop wordt gebruikt om alle gemaakte instellingen te
accepteren.
Gebruik deze toets om de instellingen te annuleren.
© PCE-instruments
7