Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Cilinders; Minimale En Maximale Duikdiepte; Pdis Voor N2 En He; Eenheden Voor Zuurstofvergiftiging (Otu's) - Scubapro Galileo Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Galileo:
Inhoudsopgave

Advertenties

Een mengsel met 18% zuurstof en 40%
helium wordt weergegeven als 18/40.
1.3

10 cilinders

Bij technische duiken, in het bijzonder als
gebruik wordt gemaakt van trimixmengsels,
is goede decompressie uitermate belangrijk.
Gasmengsels met een hoog percentage
helium en een laag zuurstofgehalte zijn niet erg
geschikt voor decompressie. Om een voorbeeld
te geven: bij gebruik van lucht of nitrox als
bodemgas zijn twee decompressiemengsels
meestal voldoende. Maar in het geval van trimix
zijn meer decompressiemengsels nodig.
De volgorde waarin de gassen worden gebruikt,
wordt niet bepaald door het zuurstofpercentage
zoals in de standaardsoftware van de Galileo.
De PMG sorteert de gassen en doet suggesties
voor het gebruik van de gassen op basis van
de waarden voor de absolute minimale diepte
(AMD) en maximale duikdiepte (MOD). De duiker
kan ook handmatig op een ander mengsel
overschakelen, zoals wordt beschreven in de
standaardhandleiding van de Galileo.
! WAARScHUWING
U kunt tijdens de duik ook handmatig een
gas kiezen dat een ongeschikt hoog of laag
zuurstofpercentage of narcotisch effect voor
die diepte heeft. De computer beperkt u
niet in uw keuze van gassen met het oog op
eventuele noodsituaties. Als u het verkeerde
gas selecteert, kan dit ernstig letsel of de dood
tot gevolg hebben.
1.4

Minimale en maximale duikdiepte

De
absolute
minimale
en
maximale
duikdiepte
worden berekend op basis van het
zuurstofpercentage
in
De ppO2 die door de gebruiker wordt
ingesteld, wordt gedeeld door de fractie
zuurstof. De uitkomst is de druk, die naar
diepte wordt geconverteerd. De maximale
duikdiepte (MOD) geldt voor alle gassen.
De minimale diepte (AMD) is alleen van
toepassing op een gasmengsel dat minder
zuurstof bevat dan lucht.
F
Opmerking:
Lucht (21/0) levert een andere MOD op
1.5
Profile Dependent Intermediate Stop (PDIS),
zoals omschreven in de standaardhandleiding,
wordt ook toegepast in combinatie met stikstof
en helium. Als PDIS is ingeschakeld, wordt
aangegeven op welke diepte de weefsels de
gassen het best kunnen afgeven. PDI-stops
zijn niet verplicht, maar kunnen wel de kans
verkleinen dat zich bellen vormen.
1.6
Tijdens lange decompressieduiken heeft
de duiker langere tijd een hoge concentratie
zuurstof in zijn lichaam. Er zijn twee limieten die
goed in de gaten gehouden moeten worden:
het centraal zenuwstelsel (CNS%), dat in de
standaardhandleiding nader wordt toegelicht,
en de OTU's (Oxygen Toxicity Units).
De toegestane OTU-waarden zijn gebaseerd
op de waarden die de NOAA heeft vastgesteld.
1.7
De
genoeg om verdere verzadiging van de
compartimenten te voorkomen, en voldoende
laag om te voorkomen dat zich bellen in de
weefsels vormen. Als u decompressieduiken
maakt met menggassen, is dit een belangrijke
factor. Met de Galileo kunt u op grotere diepte
sneller opstijgen en op geringere diepte
langzamer (zie Ascent Speed Alarm Limits).
U moet zich wel realiseren dat u alleen een
waarschuwing krijgt als u met een te hoge en
diepte
(AMD)
niet optimale snelheid opstijgt.
(MOD's)
De maximaal toegestane opstijgsnelheid is
lager dan in de standaardsoftware van Galileo.
het
mengsel.
Als trimix niet is geactiveerd, wordt de
opstijgsnelheid van de standaardsoftware
aangehouden. Zodra de TMx-instelling is
geactiveerd, geldt een lagere opstijgsnelheid.
F
dan bijvoorbeeld trimix 21/10. Dat komt
omdat de Galileo een meer nauwkeurige
waarde van het percentage zuurstof in
lucht hanteert, namelijk 20,7%.

PDIS voor N2 en He

Eenheden voor
zuurstofvergiftiging (OTU's)

Opstijgsnelheid

maximale
opstijgsnelheid
Opmerking:
Een lagere opstijgsnelheid betekent
dat de totale opstijgtijd (TAT - Total
Ascent Time) langer is dan tijdens de
duik wordt weergegeven.
is
hoog
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave