1
2
3
14
Montage
7. Installatie
7.1 Installatieruimte
• De ruimtetemperatuur mag in de winter niet
lager worden dan +10 °C en in de zomer
niet hoger dan +40 °C.
• Of installatie in een ruimte met een bepaalde
functie, bijv. een stookruimte, volgens de
bouwvoorschriften is toegestaan, dient
vooraf uitgezocht te worden.
• Installatie in vochtige ruimtes is niet
toegestaan.
• Zorg bij inbouw in een kast voor een goede
luchtcirculatie. Controleer of de kast
voorzien is van ventilatieopeningen.
Bij onvoldoende ventilatie dient er een
ventilator ingebouwd te worden.
7.2 Installatiemogelijkheden
Een groot voordeel van een droog
afzuigsysteem is dat de afzuigmotor
onafhankelijk van de loop van de leidingen in
iedere geschikte ruimte (ook op
bovenverdiepingen en in kelders)
geïnstalleerd kan worden.
• Installatie van de afzuigmotor direct op de
vloer (afhankelijk van het type)
• Plaatsing op een speciale console op de
vloer
• Hangend aan de muur met een
wandhouder.
Met het oog op de hygiëne en om
stank- en warmteoverlast te
voorkomen, adviseren wij de
afzuiglucht naar buiten te leiden en de
luchtafvoerleiding van een kiemfilter te
voorzien.
7.3 Condensaatafscheider
Als er een condensaatafscheider aanwezig is,
dient deze ingebouwd te worden voor de
afzuigmotor. Als de afzuigmotor op een
zolderverdieping is geplaatst, moet de
condensaatafscheider op het laagste punt van
het leidingsysteem geïnstalleerd worden.
Montage-instructies voor de
condensaatafscheider worden met de
afscheider meegeleverd.