3
Kadreer de foto.
Stel de compositie van de foto samen
met uw onderwerp in het midden van
het beeld.
4
Begin met bufferen van de foto's.
Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen (0 33). Zodra de camera
beelden vastlegt in het buffergeheugen
wordt een &-pictogram weergegeven.
De camera past de scherpstelling
voortdurend aan om rekening te
houden met wijzigingen in de afstand
tot het onderwerp terwijl de
R
ontspanknop half wordt ingedrukt.
5
Maak de foto.
Druk gelijkmatig de ontspanknop
volledig in. De camera vergelijkt
opnamen die zowel voor als na het
volledig indrukken van de ontspanknop
zijn vastgelegd in de buffer en selecteert
vijf opnamen om naar de
geheugenkaart te kopiëren. Merk op dat
dit enige tijd kan duren. De beste foto
wordt in de monitor weergegeven zodra
de opname is voltooid.
A
Slimme fotoselectie
De camera kiest automatisch een onderwerpstand die past bij het
onderwerp.
68