Bedieningshandleiding
Inspecties
Rij-inschakelsysteem testen
36 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
37 Roteer de draaitafel totdat de arm voorbij een
van de achterwielen wordt bewogen.
Resultaat: Het indicatielampje
'rijden ingeschakeld' dient te
knipperen zolang de arm zich
in het aangegeven bereik
bevindt.
38 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie mag niet in werking
treden.
39 Houd de rij-tuimelschakelaar naar een van beide
zijden vast en verplaats de rij-joystick langzaam
uit het midden.
Resultaat: De rijfunctie moet in werking treden.
Opmerking: Als het rij-inschakelsysteem in gebruik is,
kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de joystick
voor rijden en sturen wordt bewogen.
Gebruik de kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting te
bepalen.
38
Beperkte rijsnelheid testen
40 Druk de voetschakelaar in.
41 Breng de arm omhoog tot ongeveer 15° boven
de horizontale lijn.
42 Verplaats de joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
uitgeschoven arm mag niet hoger dan
0,73 ft/22 cm per seconde zijn.
43 Laat de arm neer in de transportstand.
44 Schuif de arm 18 inches/46 cm uit.
45 Verplaats de joystick langzaam naar de
maximale rijstand.
Resultaat: De maximaal haalbare rijsnelheid met
uitgeschoven arm mag niet hoger dan
0,73 ft/22 cm per seconde zijn.
Als de rijsnelheid met geheven of uitgeschoven
arm hoger dan 0,73 ft/22 cm per seconde is,
dient de machine onmiddellijk van een label te
worden voorzien en uit bedrijf te worden
genomen.
S
®
-80 XC
™
• S
®
-85 XC
™
Tweede uitgave • Derde druk
Onderdeelnr. 1311085DUGT