Lokaliseren
+
-
G
Let op
Vermijd het gebruik van een te hoge kracht, anders
doorboort u wellicht onbedoeld de dakbedekking!
1. De pulsgenerator inschakelen, door de
tuimelschakelaar (12) naar de stand I te schakelen.
2. De pulsontvanger inschakelen, door de draaischakelaar
ON/OFF (19) iets rechtsom te draaien.
3. Ga parallel aan een van de dakranden staan, pak de beide
meetstaven vast bij de rubber grepen en druk de beide
staven voorzichtig met een onderlinge afstand van ca.
1,5 m door de ballast (grind, groen) op de dakbedekking.
Let op
De meting is alleen mogelijk bij contact met de
dakbedekking, anders stroomt er geen stroom door de
ontvanger.
ð Op het weergave-instrument van de
pulsontvanger worden nu de pulsen
weergegeven.
4. Is de uitslag vrijwel niet zichtbaar, de weerstand bij de
pulsontvanger verlagen met de draaischakelaar (21) van
stand "4" naar "3" of lager.
Let op
Voor het lokaliseren is NIET de uitslag belangrijk, maar
ALLEEN de richting.
Begin met het lokaliseren en houd hierbij rekening met het
volgende:
1. Slaat de wijzer bijvoorbeeld uit naar rechts, beweeg dan
een stap verder naar rechts.
2. Zoek verder in deze richting tot de wijzer voor het eerst
naar links uitslaat.
3. Op dit punt uw lichaam 90° draaien en daarna weer de
wijzeruitslag volgen.
4. Wijzigt de wijzeruitslag weer van richting, verklein dan de
meetafstand en voer de bovenstaande procedure opnieuw
uit, tot u de exacte locatie van de lekkage heeft gevonden.
12
5. Na het verwijderen van de ballas moet de lekkage
zichtbaar zijn en kan deze worden gerepareerd.
Voorkomen van meetfouten
Door de aarding van de pluspool op het dak wordt alles
weergegeven wat geaard is. Zo kunt u heel makkelijk naar een
bliksemafleider worden geleid, omdat deze contact heeft met de
ballast. Om dit te vermijden, kunt u de verbinding van de
geaarde onderdelen t.o.v. het dak onderbreken, bijv. door hier
isolatietape of isolatiefolie onder te leggen of u kunt de aarding
van de betreffende zaken verbreken, bijv. door het loskoppelen
van de bliksembeveiliging. Geaarde afvoeren (metalen goot of
afvoerbuis) moet worden afgeschermd.
Afscherming
+
-
G
A Pulsgenerator
Z Hoofdringleiding
A
Schacht
B
Is het isoleren of het opheffen van de aarding niet mogelijk,
zoals bij afvoeren of ventilatieschachten, moeten deze
gedeelten worden afgeschermd. Hiervoor een gesloten
ringleiding om dit gedeelte heen leggen en deze verbinden met
de hoofdringleiding. Zo kunnen ook al gelokaliseerde lekkages
worden afgeschermd, voordat naar meer lekkages wordt
gezocht.
pulsstroom-meetsysteem PD200
A
Q
AA
AB
Q Ringleiding
A
Afvoer
A
Z
NL