Aansluitvoorbeeld:
Grenswaardecontact GW
1 schakelt netspanning
l
n
11
9 10
Bijv.
magnee
tventiel
Nr.
Klemmena
anduiding
9
10
GW1
11
12
13
GW2
14
15
16
Alarm
17
Installatiecomponenten aansluiten
Sluit de installatiecomponenten aan op de uitgangsklemmen van
relais 9 tot 17 (bijv. ventielen)
Als de installatiecomponenten netspanning nodig hebben, voert u
de geschakelde netspanning (l) aan op het moedercontact
het betreffende relais (zie het hiernaast afgebeelde
PE
aansluitvoorbeeld voor 230 VAC)
Sluit de nulader van de installatiecomponent aan op een van de
klemmen (n)
Bij componenten met een afzonderlijke aardleiding sluit u deze op
de PE-aansluiting aan
Let erop dat de aders in de klemmen goed vastzitten
(Schematisch overzicht van het relais: Apparaat stroomloos,
netspanning: 230/115V)
Soort
Functie
Grenswaardeuitgang 1 - breekcontact
OUT
Grenswaardeuitgang 1 - moedercontact
Grenswaardeuitgang 1 - maakcontact
Grenswaardeuitgang 2 - breekcontact
OUT
Grenswaardeuitgang 2 - moedercontact
Grenswaardeuitgang 2 - maakcontact
Uitgang voor storingsmelding –
breekcontact
Uitgang voor storingsmelding -
OUT
moedercontact
Uitgang voor storingsmelding –
maakcontact
Montage
van
Opmerking
Potentiaalvrije
relaisuitgang, max. 240
VAC, 4 A
Potentiaalvrije
relaisuitgang, max. 240
VAC, 4 A
Potentiaalvrije
relaisuitgang, max. 240
VAC, 4 A
16