5.8 Justeren
Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke
weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels
van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de weegschaal
(enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de plaats van
installatie). Een dergelijk justeerproces dient men uit te voeren bij eerste
ingebruikname, na elke wijziging van locatie als ook bij temperatuurschommelingen
van de omgeving. Om nauwkeurige meetresultaten te verzekeren wordt het aanvullend
aanbevolen om de weegschaal ook cyclisch in de weegmodus te justeren.
De wegingsnauwkeurigheid kan op elk moment worden gecontroleerd en opnieuw met
het justeergewicht ingesteld.
Handelingen tijdens het justeren:
Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen. Vereiste opwarmingstijd verzekeren
voor stabilisatie.
De weegschaal met de toets
De toets
drukken en zo lang gedrukt houden totdat
de aanduiding "unit" verschijnt.
Indien de aanduiding "cALE" niet wordt afgelezen de
toets
drukken
Op de toets
massa van het justeergewicht worden achtereenvolgens
weergegeven.
De aanduiding "PutLd" wordt dan weergegeven.
Het justeergewicht opleggen. De aanduiding "Wait" en de
aanduiding
"rEMLd"
weergegeven. Verwijder het justeergewicht terwijl de
aanduiding "rEMLd" wordt weergegeven.
EFS-BA-nl-2211
aanzetten.
drukken, de aanduiding: "Zero" en de
worden
achtereenvolgens
(Voorbeeld)
11