% 4 – 20mA METINGEN
1.
Stel in en sluit aan zoals beschreven voor DC mA metingen.
2.
Stel de functieschakelaar in op de 4-20mA% positie.
3.
De meter geeft de lusstroom als een % weer met 0mA=-25%, 4mA=0%, 20mA=100%
en 24mA=125%.
AUTOMATISCHE/MANUELE BEREIKSELECTIE
De meter bevindt zich in de automatische bereikstand wanneer u voor de eerste maal de
meter inschakelt. Deze stand selecteert automatisch het beste bereik voor de uit te voeren
metingen en is over het algemeen de beste modus voor het merendeel van de metingen.
In geval van meetsituaties die een manueel geselecteerd bereik vereisen, voer het
volgende uit:
1.
Druk op de RANGE knop. Het "AUTO" weergavesymbool wordt uitgeschakeld.
2.
Druk op RANGE knop om de beschikbare bereiken te doorlopen totdat u het
gewenste bereik hebt gekozen.
3.
Om de manuele bereikmodus te verlaten en terug te keren naar de automatische,
druk op EXIT.
Opmerking: Het manueel bereik is niet van toepassing bij de temperatuurfuncties.
MAX/MIN
1.
Druk op de MAX/MIN knop om de MAX/MIN registratiemodus te activeren. Het
displaysymbool "MAX" wordt weergegeven. Het linker kleinere display van de meter
geeft de maximum meting weer en houd deze vast. Deze wordt alleen geüpdatet
wanneer een nieuw "max" wordt geregistreerd. Het displaysymbool "MIN" verschijnt.
De rechter kleinere display van de meter geeft de minimum meting weer en houd
deze vast. Deze waarde wordt alleen geüpdatet wanneer een nieuwe "min" wordt
geregistreerd.
2.
Om de MAX/MIN modus te verlaten, druk op EXIT.
RELATIEVE MODUS
De relatieve meetfunctie laat u toe om metingen te maken met betrekking tot een
opgeslagen referentiewaarde. Een referentiespanning, referentiestroom, enz. kan worden
opgeslagen en de uitgevoerde metingen kunnen met deze waarde worden vergeleken. De
weergegeven waarde is het verschil tussen de referentiewaarde en de opgemeten waarde.
1.
Voer de meting uit zoals beschreven in de gebruikershandleiding.
2.
Druk op de REL knop om de meting in het display op te slaan en de "▲" indicator
verschijnt op het display.
3.
Het rechter kleinere display geeft de initiële meting weer (de opgeslagen waarde).
4.
Het linker kleinere display geeft de actueel gemeten waarde weer.
5.
Het hoofddisplay geeft de relatieve waarde weer (actueel gemeten waarde min de
opgeslagen waarde).
10
EX542-EU-NL V1.2-8/10