term van een voorteken voorzien. D.w.z. de operatie wordt "signed" uitgevoerd.
•
Als één van beide operandi van het type float is, dan is het resultaat eveneens van
het type float. Als één van de beide operandi een 8 bit of 16 bit datatype heeft, dan
wordt deze voor de operatie omgevormd tot een float datatype.
5.1.2 Variabelen
Variabelen kunnen verschillende waarden aannemen, afhankelijk van het
ze gedefinieerd zijn. Een variabele –definitie ziet er als volgt uit:
Type
variabelennaam;
Als u meerdere variabelen van hetzelfde type wilt definiëren, kunt u meerdere
variabelennamen door een komma gescheiden aangeven:
Type
naam1, naam2, naam3, ...;
Als type zijn toegestaan: char, unsigned char, byte, int, unsigned int, word, float
Voorbeelden:
int a;
int
i,
j;
float xyz;
Aan integere variabelen kunnen getalwaarden decimaal of als hexgetal toegewezen worden.
Voor een hexgetal worden voor het getal de letters "0x" gezet. Bij variabelen met een van
voorteken voorzien datatype kunnen negatieve decimale getallen toegewezen worden door
een minteken voor het getal te plaatsen.
Voorbeelden:
word a;
int i,j;
a=0x3ff;
i=15;
j=-22;
Getallen met zwevende komma (datatype float) mogen een decimale komma en een
exponent bevatten:
float
x,y;
x=5.70;
e
y=2.3
+2;
e
x=-5.33
-1;
sizeof Operator
Met de operator sizeof() kan het aantal bytes bepaald worden die een variabele in het
geheugen inneemt.
Voorbeeld:
datatype
waarmee
42