Laserpointer in- of uitschakelen
De laserpointer is vanuit de fabriek uitgeschakeld.
• Houd er rekening mee dat bij een ingeschakelde laser de
laserpointer aangaat, zodra u op de meet-toets (7) drukt of
zodra u de permanente meting activeert.
Gevaar door laserstraling!
Klasse 2 laserstraling.
Klasse 2 lasers stralen alleen binnen het zichtbare bereik
en geven bij puntbedrijf (langer aanhoudende straal)
maximaal 1 milliwatt (mW) vermogen af. Bij langer direct
in de laserstraal kijken (meer dan 0,25 seconden) kan
netvliesschade ontstaan.
Voorkom direct in de laserstraal kijken. Kijk niet met
optische hulpmiddelen in de laserstraal. Onderdruk het
reflexmatig sluiten van de oogleden bij het onbedoeld in
de laserstraal kijken niet. Richt de laserstraal niet op
mensen of dieren.
12
HOLD
26
E=0,95
Max
25
24
Min
23
Mn Mx
22
1. Druk op de modus-toets (4), tot het volgende menu wordt
weergegeven:
Laser
Lit
2. Druk op de F3-toets.
– Op het display verschijnt de indicatie Laser (13).
– De laserpointer is actief en schakelt in aan het begin van de
volgende meting.
3. Druk opnieuw op de F3-toets.
– De indicatie Laser (13) gaat uit.
– De laserpointer is uitgeschakeld.
Het apparaat onthoudt de gekozen instelling bij het uitschakelen.
NL
13
14
15
16
8:28
17
Hi Lo
23.1
18
23.1
19
23.1
20
21
Save
Avg
Alarm instellen
Het apparaat heeft een alarmfunctie, waarbij u een bovenste en
onderste alarmdrempel kunt vastleggen. Worden deze waarden
onder- resp. overschreden, klinkt een akoestisch signaal.
Onderste alarmdrempel instellen:
1. Druk op de modus-toets (4), tot het volgende menu wordt
weergegeven:
Hi
Set
2. Druk op de F3-toets, om de onderste alarmdrempel in te
stellen.
– Het volgende menu wordt weergegeven:
– Op het display verschijnt de actuele waarde voor de onderste
alarmdrempel
3. Druk op de F2-toets, om de onderste alarmdrempel te
activeren (On) of te deactiveren (Off).
– Bij geactiveerde onderste alarmdrempel verschijnt op het
display de indicatie Lo (17).
4. Druk op de F3- of F1-toets, om de waarde in te stellen.
– Indien nodig de toetsen ingedrukt houden voor grotere
temperatuursprongen.
5. Druk op de modus-toets (4), om terug te keren naar de
meetwaardeweergave.
– De instelling voor de onderste alarmdrempel is opgeslagen.
Bovenste alarmdrempel instellen:
1. Druk op de modus-toets (4), tot het volgende menu wordt
weergegeven:
Hi
Set
2. Druk op de F1-toets, om de bovenste alarmdrempel in te
stellen.
– Het volgende menu wordt weergegeven:
– Op het display verschijnt de actuele waarde voor de
bovenste alarmdrempel.
3. Druk op de F2-toets, om de bovenste alarmdrempel te
activeren (On) of te deactiveren (Off).
– Bij geactiveerde bovenste alarmdrempel verschijnt op het
display de indicatie Hi (17).
4. Druk op de F3- of F1-toets, om de waarde in te stellen.
– Indien nodig de toetsen ingedrukt houden voor grotere
temperatuursprongen.
5. Druk op de modus-toets (4), om terug te keren naar de
meetwaardeweergave.
– De instelling voor de bovenste alarmdrempel is opgeslagen.
Het apparaat onthoudt de gekozen instelling bij het uitschakelen.
Bedieningshandleiding – pyrometer TP10
Lo
On
Lo
On
8