4. Breng de dop aan op het lancetapparaat.
5. Pas indien nodig de lancetdiepte aan door aan de
afstelknop te draaien.
6. Was de priklocatie met water en zeep. Droog deze
zorgvuldig af.
7. Druk de dop tegen uw vingertop en druk lichtjes op de
prikknop.
Als u per ongeluk op de prikknop drukt voordat u de
priklocatie bereikt, drukt u op de hendel voor
verwijderen en instellen voordat u een klik hoort. Het
apparaat wordt dan gereset.
8. Neem zoveel bloed af als wordt weergegeven in
"Werkelijke grootte"aan de rechterkant.
Verder...
Ga naar hoofdstuk 4 "Uw bloedglucose meten".
3.5 Monster afnemen uit handpalm, onderarm of
bovenarm
1. Zie stappen 1 t/m 5 in hoofdstuk 3.4.
2. Selecteer een zacht, vlezig gedeelte van de handpalm, onderarm of
bovenarm dat geen zichtbare aders, moedervlekken en haren bevat en zich
niet in de buurt van bot bevindt.
3. Masseer de priklocatie.
4. Was de priklocatie met water en zeep. Droog deze
zorgvuldig af.
5. Druk de dop gedurende ongeveer tien seconden hard
tegen de priklocatie. Druk lichtjes de prikknop in.
Als u per ongeluk op de prikknop drukt voordat u de
priklocatie bereikt, drukt u op de hendel voor
verwijderen en instellen voordat u een klik hoort. Het
apparaat wordt dan gereset.
6. Houd de dop tegen de locatie gedrukt. Versterk en
verminder herhaaldelijk de druk op de locatie, één
cyclus per seconde, om zoveel bloed af te nemen als
wordt weergegeven in "Werkelijke grootte" aan de
rechterkant.
Als u onvoldoende bloed hebt verkregen, wrijft of
warmt u een nieuw priklocatie op om de bloedstroom
te versterken. Voer vervolgens een andere prik uit.
Verder...
Ga naar hoofdstuk 4 "Uw bloedglucose meten".
Hoofdstuk 4 Uw bloedglucose meten
1. Controleer of het bloedsymbool knippert op het scherm.
Als er niets wordt weergegeven op het scherm, verwijdert u de teststrip en
plaatst u deze terug in de strippoort. Vervolgens wacht u totdat het
bloedsymbool begint te knipperen.
2. Raak het puntje van de teststrip aan met de
druppel bloed.
Laat de teststrip het bloed opzuigen totdat het
donkergekleurde controlevenster is gevuld met bloed.
Er worden geen nauwkeurige testresultaten verkregen
als u uw bloed rechtstreeks op het controlevenster
aanbrengt.
Als u een pieptoon hoort, verwijdert u de teststrip uit het bloed. De test wordt gestart
zodra de meter voldoende bloed detecteert. De meter telt af van 5 tot 1 tijdens de test.
OPMERKING
■ Breng, om nauwkeurige testresultaten te verkrijgen, de teststrip binnen 20
seconden na de prik in aanraking met uw bloed.
Niveau-aanduidingen
■ Gebruik geen testbloed dat uit de priklocatie stroomt.
■ Smeer geen bloed op de teststrip.
■ Druk de teststrip niet met kracht in uw priklocatie.
■ Als de meter niet met aftellen begint, raakt u de teststrip binnen 10
seconden opnieuw aan met de druppel bloed. Gebruik een nieuwe teststrip
Dieper
als meer dan 10 seconden zijn verstreken.
■ Houd uw handen uit de buurt van de teststrip nadat het aftellen van de meter
is gestart.
3. Lees uw testresultaat af.
U hoort een pieptoon als het testresultaat wordt
weergegeven op het scherm. De meter slaat dit
testresultaat en de testdatum op in het geheugen.
Staafdiagram
Testresultaten
De 6 meest recente testresultaten
Werkelijke
grootte:
worden weergegeven als
staafdiagram met het meest recente
resultaat uiterst rechts.
De staafdiagram omschakelen naar
de huidige datum en tijd:
WAARSCHUWING
De testresultaten worden weergegeven in mmol/L. U kunt de maateenheid
niet wijzigen. Als de resultaten onverhoopt zouden worden weergegeven in
mg/dL, neemt u onmiddellijk contact op met uw distributeur. Als mg/dL
wordt gebruikt, interpreteert u testresultaten wellicht onjuist, hetgeen tot
onjuiste behandelingen kan leiden.
LET OP
■ Als "Lo" of "Hi" wordt weergegeven op het scherm:
Herhaal de test. Als "Lo" of "Hi" opnieuw wordt weergegeven, neemt u
contact op met uw arts of medische zorgverlener. "Lo" wordt
weergegeven als uw testresultaat lager is dan 0,6 mmol/L. "Hi" wordt
weergegeven als uw testresultaat hoger is dan 33,3 mmol/L.
■ Als uw testresultaten niet overeenkomen met hoe u zich voelt:
Controleer of u de test op correcte wijze hebt uitgevoerd zoals uitgelegd in
hoofdstukken 2 t/m 4. Voer vervolgens een controletest uit om te controleren
dat er geen problemen zijn met de meter of teststrips. Als u bloed uit de
handpalm, onderarm of bovenarm hebt getest, herhaalt u de test met een
bloedmonster uit een vingertop. Als de testresultaten nog niet overeenkomen
met hoe u zich voelt, neemt u contact op met uw arts of medische zorgverlener.
■ U mag de testresultaten niet negeren. U mag uw bloedglucosebeheer of
behandeling niet wijzigen zonder eerst uw arts of medische zorgverlener
te raadplegen. Het is belangrijk om hun instructies te volgen.
Werkelijke grootte:
OPMERKING
In de ECO-stand wordt het testresultaat 2 minuten korter weergegeven op het
scherm dan anders. Zie hoofdstuk 7 "De meter instellen".
4. Verschuif de hendel voor het verwijderen van teststrips om de
teststrip uit te werpen.
De meter schakelt zichzelf uit.
LET OP
Wijs met uw meter omlaag en weg van anderen bij het uitwerpen van de
gebruikte teststrip.
5. Verwijder het gebruikte lancet uit uw lancetapparaat.
Verwijder de dop van het lancetapparaat. Steek het
puntje van het lancet in de beschermdop.
Duw de hendel voor verwijderen en instellen in de
richting van de pijl om het lancet te verwijderen.
Verwijdering van biologisch gevaarlijk afval
Teststrips en lancetten gelden als biologisch gevaarlijk afval nadat deze zijn gebruikt
voor het testen van bloedglucose. Gooi deze na gebruik weg in overeenstemming
met uw plaatselijke voorschriften inzake biologisch gevaarlijk afval.
Bovengrens
Benedengrens