Schuif de haspel op as, zodanig dat de haspel met de
klok meedraait wanneer de draad in het
draadaanvoersysteem wordt gevoed.
Zorg ervoor dat de Pen van de haspeldrager in de
uitsparing van de Haspel / Adapter valt.
Plaats de borgmoer van de haspeldrager.
Gebruik de juiste draadaanvoerrol voor de bijbehorende
draadsoort / draaddiameter.
Maak het einde van de lasdraad los van de haspel, knp
het eestre stukje af en zorgervoor dat er geen knikken
in de draad zitten.
WAARSCHUWING
Het scherpe eind van de draad kan verwonding
veroorzaken.
Draai haspel met de klok mee en voer de draad in, in
het draadaanvoersysteem tot aan de Euroconnector.
Stel de juiste kracht in van de aandrukrollen.
Afstellen rem haspelas
Om spontaan en ongewenst afrollen van de lasdraad te
voorkomen is de haspelas voorzien van een rem.
Afstellen van de rem is mogelijk door het draaien aan
de M10 schroef die aan de binnenzijde van de as
geplaatst is. Zichtbaar na verwijderen van de
bevestigings schroef van de as.
19. Bevestigings schroef.
20. Afstelschroef M10.
21. Drukveer.
Door de schroef met de klok mee te draaien neemt de
veerdruk toe en wordt de remkracht hoger.
Door de schroef tegen de klok in te draaien neemt de
veerdruk en ook de remkracht af.
Na afstelling kan men de bevestiging schroef weer
bevestigen.
Afstellen druk draadaanvoerrol
De drukkracht is af te stellen door de afstelschroef te
draaien. Met de klok mee draaien geeft een hogere
draaddruk, tegen de klok draaien geeft een lagere druk.
WAARSCHUWING
Als de draaddruk te laag is slipt de draadaanvoerrol
over de lasdraad. Als de draaddruk te hoog is bestaat
de kans op vervorming van de lasdraad, wat op zijn
beurt weer draadaanvoerproblemen veroorzaakt in het
laspistool.
De juiste druk moet ingesteld worden.
Verminder de druk geleidelijk totdat de draad juist
begint te slippen. Draai vervolgens de afstelmoer één
slag met de klok mee om de druk weer op de voeren.
Nederlandse
Invoeren van lasdraad in de toorts
Sluit een passende lastoorts aan op de machine. De
specificaties van de lastoorts moeten overeen komen
met de lasmachine.
Verwijder de gasverdeler en contact tip van de
lastoorts.
Stel de draadsnelheid in op ongeveer 10m/min met de
draadsnelheid (WFS) knop [2].
Schakel de knop Koude draadaanvoer / Gas Spoelen
[14] in de positie "Koude draadaanvoer" en houdt deze
in deze positie totdat de lasdraad uit het laspistool
komt.
WAARSCHUWING
Houdt ogen en handen ver van einde van het laspistool
gedurende draadaanvoer.
WAARSCHUWING
Schakel de machine uit zodra de draad door het
laspistool gevoerd is, alvorens de contacttip en gascup
terug te plaatsen.
Lassen volgens de MIG / MAG
methode
Om te lassen in de manuele MIG/MAG methode moet
men:
•
Schakel de stroombron AAN, die op zijn beurt de
draadaanvoerkoffer voedt.
•
Voer de lasdraad in de toorts in met behulp van de
schakelaar "koude draadaanvoer" [14].
•
Controleer de gasstroom met behulp van de
schakelaar "gas spoelen" [14].
•
Stel de juiste lasparameters in met knop [3]
lasspanning en knop [2] draadaanvoersnelheid.
Een en ander is afhankelijk van het gekozen
werkstuk en de gebruikte gas / draad combinatie.
•
Rekening houdend met de bijbehorende regels,
kan men beginnen te lassen.
Draadaanvoerrollen wisselen
De draadaanvoerkoffer is standaard uitgerust met de
volgende draadaanvoerrollen: 1.0 en 1.2mm. Voor alle
ander gangbare draaddiameters zijn passende
rollensets beschikbaar. Zie ook het hoofdstuk
accesoires. Hieronder de procedure voor het wisselen
van de draadaanvoerrollen:
•
Schakel de machine/stroombron uit.
•
Zet de drukrolbrug vrij [22].
•
Verwijder de borgschroeven [23].
•
Open de beschermkap [25].
•
Wissel de draadaanvoerrollen [24] met de rollen
behorend bij de gebruikte draad.
Bij het gebruik van
groter dan 1.6mm, moeten ook onderstaande
delen aangepast worden:
•
De draadinvoernippel en draaddoorvoernippel
[26] en [27].
•
De geleidebuis in de Euroconnector [28].
•
Plaats en bevestig de beschermkap [25] voor de
draadaanvoerrollen.
4
WAARSCHUWING
draden met een diameter
Nederlandse