2. Verbinden: Zodra een apparaat kan communiceren
met de ComPilot (is "gekoppeld"), zorgt de verbin-
dingsprocedure ervoor dat de apparaten audiosignalen
kunnen uitwisselen.
De gekoppelde apparaten worden elke keer
verbonden als ze worden ingeschakeld en in elkaars
bereik zijn. Dit wordt op de ComPilot aangegeven
door een blauw knipperend audiolampje.
Bij de meeste Bluetooth-apparaten wordt
de verbindingsprocedure automatisch uitgevoerd
na de koppeling.
Op de volgende pagina's worden de koppel- en
verbindingsprocedures beschreven.
55