•
4:3 — De invoerbron past het beeld aan zodat het op het scherm past en
projecteert een 4:3 beeld.
•
Breedbeeld — De invoerbron past het beeld aan zodat het past op de breedte
van het scherm om een breedbeeld te projecteren.
H
ORIZONTALE POSITIE
om het naar rechts te verplaatsen.
V
—Druk op
ERTICALE POSITIE
omhoog te verplaatsen.
F
—Hiermee kunt u de klokfrequentie van de weergavegegevens wijzigen
REQUENTIE
in overeenstemming met de frequentie van de grafische kaart van uw computer.
Als u een verticale knipperende golf ziet, gebruik dan Frequentie om de balken te
minimaliseren. Dit is een onnauwkeurige aanpassing.
O
—Synchroniseer de fase van het beeldschermsignaal met deze van de
PSPORING
grafische kaart. Als u een onstabiel of flikkerend beeld hebt, gebruik dan de functie
Opsporing om dit te corrigeren. Dit is een nauwkeurige aanpassing.
38
Uw projector gebruiken
Z
—Druk op
OOM
Selecteer het gebied waarop u wilt inzoomen en druk op
de ingezoomde afbeelding te bekijken.
Pas de schaal van de foto aan door op
drukken en druk op
Z
—Druk op
OOMNAVIGATIE
activeren.
Gebruik
projectiescherm.
—Druk op
om het beeld naar links te verplaatsen en op
om het beeld omlaag te verplaatsen en
om het menu Zoom te activeren.
om de foto weer te geven.
om het menu Zoomnavigatie te
om te navigeren op het
om
of
te
om het