Temperatuurmanagement
Bij het gebruik van een externe voeler wordt deze op de correcte werking
getest. Is de voeler defect of de leiding onderbroken dan wel
kortgesloten, dan wordt in de display FAIL gemeld.
Voor een nauwkeurige vaststelling van het gebrek dient u de parameter
in het menu te controleren "Temperatuur aan de externe voeler" (F) op
pagina 7:
•
bij een temperatuur lager dan + 3,5 °C is kortsluiting opgetreden
in de leiding of de voeler;
•
bij een temperatuur hoger dan 85 °C is de leiding onderbroken of
de voeler.
Belangrijke aanwijzing voor wijzigingen in het parametermenu
Wijzigingen in dit menu mogen uitsluitend door een specialist worden
uitgevoerd, omdat door verkeerde instellingen de mogelijkheid
bestaat, dat de regeling niet meer zinvol kan functioneren.
Om over te gaan naar het parametermenu:
In de normale weergave de toetsen
langer dan 5 seconden ingedrukt houden.
IIn dit menu kunnen de voor ingebruikstelling vereiste parameters worden
gedefinieerd.
De fabrieksinstellingen zijn zodanig, dat ook zonder wijzigingen in het
parametermenu een zinvolle werking is gewaarborgd. Als bepaalde
regelparameters toch moeten worden aangepast, kan dat hier worden
uitgveoerd.
Onderstaande parameters kunnen worden ingesteld c.q. afgelezen:
n (normaal)
b (bedrijf)
d (diff)
G (grens)
F (sensor)
t (time)
o (offset)
E (early)
r (ramp)
S (Summertime)
U (klok)
-
Centraalplaat voor klokthermostaat
Art.-nr.: UT 238 D, UT 238 E
en
Normale weergave (tijd, insteltemperatuur,
actuele temperatuur)
Bedrijfsstand interne sensor, externe sensor of
interne sensor met begrenzing
Schakeldifferentie = hysterese
Temperatuurbegrenzing
Temperatuur van de externe sensor
Minimale inschakeltijd in seconden [s]
Sensorcalibratie om zonodig gebouwinvloeden
te compenseren
Opwarmoptimalisatie
Gradiënt voor opwarmoptimalisatie in minuten
per Kelvin [min/K]
Bepaling volgens zomertijdregeling (Midden-
Europees of GB) wordt gerekend
Correctie voor de loopprecisie in seconden per
dag [s/d]
Softwareversie
gelijktijdig
19