5.4 Aansluiten luchtkanalen
Alle luchtkanalen moeten luchtdicht worden gemonteerd. De boordringen op het Flair-toestel zijn standaard
voorzien van afdichtingsringen.
Om condensatie op de buitenzijde van het buitenluchttoevoerkanaal en het luchtafvoerkanaal vanaf het Flair -
toestel te voorkomen, dienen deze kanalen tot op het toestel uitwendig dampdicht te worden geïsoleerd. Indien
hiervoor thermisch geïsoleerde buizen worden toegepast, is extra isolatie overbodig.
Om aan de eisen voor een maximaal installatiegeluidsniveau van 30 dB(A) te voldoen, zal per installatie specifiek
beoordeeld moeten worden welke maatregelen noodzakelijk zijn om het geluid te beperken. Om het geluid van de
ventilatoren van en naar de woning via de kanalen optimaal te dempen, is het in ieder geval noodzakelijk
geluiddempers met een minimale lengte van 1 meter toe te passen, maar andere maatregelen kunnen nodig zijn.
Voorkom overspraak door het luchttoevoer- en luchtafvoerkanaal met afzonderlijke aftakkingen naar de
ventielen uit te voeren. Zo nodig dienen de toevoerkanalen te worden geïsoleerd wanneer deze buiten de
geïsoleerde schil worden aangebracht.
De buitenluchttoevoer dient plaats te vinden vanuit de beschaduwde zijde van de woning, bij voorkeur uit de gevel
of overstek. Het afvoerkanaal dient zodanig door het dakbeschot te worden gevoerd, dat er geen condenswater in
het dakbeschot ontstaat. Het afvoerkanaal tussen het Flair-toestel en de dakdoorvoer dient zodanig te worden
uitgevoerd, dat oppervlaktecondensatie wordt voorkomen.
Gebruik een geïsoleerde ventilatiedakdoorvoer die voorkomt dat (stuif) sneeuw wordt aangezogen. Gebruik in
geen geval een doorvoer die direct boven de pannen uitmond.
Om totale geluidniveau te beperken wordt aanbevolen de externe kanaaldruk te beperken tot 100 Pa. Wanneer de
weerstand van het kanalensysteem hoger is dan de maximaalcurve van de ventilator zal de maximale
ventilatiecapaciteit lager zijn.
De luchtsnelheden moeten worden beperkt tot de volgende maximale waarden:
Type kanalen
Collectieve kanalen
Hoofdkanaal
Aftakking: toevoer
Aftakking: afvoer
De plaats van de afvoer van de mechanische ventilatielucht en rioolontluchting dient zo te worden gekozen, dat
er geen geluidshinder ontstaat.
De plaats van de toevoerventielen moet zodanig worden gekozen, dat vervuiling en tocht wordt voorkomen.
Geadviseerd wordt om de Brink-toevoerventielen te gebruiken.
Bij gebruik van flexibele dempers moet er bij de montage rekening mee gehouden worden dat deze na verloop
van tijd vervangen moeten worden.
Plaats voldoende doorstroomopeningen, deurspleet 2 cm.
Belangrijk!
Controleer tijdens het installeren en onderhouden van het toestel (zie ®
installateur
deze goed schoon tijdens het onderhoud.
pagina 31 ) dat zich geen vuil of stof op de voorverwarmer heeft opgehoopt! Maak
Flair 225 616649-F
Max. luchtsnelheid [m/s]
5
4
3
3,5
Onderhoud door
Brink / 15