A
A = Minimale hoogte >
60 mm
vanuit de beschaduwde zijde van de woning, bij voorkeur
uit de gevel of overstek. Indien de buitenlucht van onder
de pannen wordt aangezogen, dient de aansluiting zo te
worden uitgevoerd, dat er geen condenswater in het dak-
beschot ontstaat en er geen water in kan lopen. Aanzuigen
van de ventilatielucht van onder de pannen is mogelijk als er
via de boven- en onderzijde van het dakvlak vrije lucht kan
toetreden en de riolering niet ontspant onder de pannen.
A = Afstand van 10 mm boven dakbeschot
B = Dakisolatie
C = Dichtschuimen
D = Pijp t.b.v. suppletielucht zorgvuldig isoleren en damp-
dicht afwerken
dat er geen condenswater in het dakbeschot ontstaat.
voer dient zodanig te worden uitgevoerd, dat oppervlakte-
condensatie wordt voorkomen.
voer.
steem bedraagt 150 Pa bij de maximale ventilatiecapaciteit.
Wanneer de weerstand van het kanalensysteem hoger is,
vermindert de maximale ventilatiecapaciteit.
12
Hoofdstuk 5
Installeren
en rioolontluchting dient zo te worden gekozen, dat er geen
hinder ontstaat.
gekozen, dat vervuiling en tocht wordt voorkomen. Geadvi-
seerd word om de Brink toevoerventielen toe te passen.
rekening mee gehouden worden, dat de slang na verloop
van tijd vervangen dient te kunnen worden.
1 = Brink toevoerventielen
2 = Toevoer uit wand
3 = Afzuigventiel in plafond of hoog in de wand
4 = Voorkom overspraak
-
5 = Bij voorkeur Brink instortkanalen
a = Spleet onder de deur van 2 cm.
-
-
Er dienen voldoende overstroomopeningen te worden aange-
bracht, deurspleet 2 cm.
Renovent Elan Rev. H
1 = Renovent Elan Rechts
(waterpas opstellen)
2 = Voorkeur toevoer ventilatielucht
3 = Aanzuigen ventilatielucht door
het dakvlak
4 = Toevoer ventilatielucht van onder
de pannen
5a = Vrije aanzuig onderzijde dakvlak
5b = Vrije aanzuig bovenzijde dakvlak
6 = Rioolontspanning
7 = Voorkeurplaats afvoer ventilatie-
lucht; Brink geisoleerde ventila-
tiedakdoorvoer toepassen
8 = Thermisch geisoleerde buis
9 = Condensafvoer
10 = Geluidsdemper
11 = Kanalen van en naar woning