5.1 Installeren algemeen
De installatie van het toestel:
1. Plaatsen van het toestel (§5.2)
2. Aansluiten van de condensafvoer (§5.3)
3. Aansluiten van de kanalen (§5.4)
4. Elektrische aansluiting (§5.5):
Aansluiten van de netstekker (§5.5.1), standenschakelaar
(§5.5.2) en indien nodig, de eBus connector (§5.5.3)
Het installeren dient te geschieden overeenkomstig:
De Renovent Elan wordt direct op een luchtverwarmer uit de
SWB-serie worden geplaatst.
Bij plaatsing van een Renovent Elan op een gasgestookte
luchtverwarmer moet de rookgasafvoer en eventueel de lucht-
toevoer demontabel zijn i.v.m. onderhoud aan de Renovent
Elan.
Verder dient rekening gehouden te worden met de volgende
punten:
5.3 Aansluiten condensafvoer
De condensafvoer wordt bij de Renovent Elan door het zijpa-
neel geleid. Het condenswater moet via de binnenriolering wor-
den afgevoerd.
De condensafvoeraansluiting heeft een uitwendige aansluit-
diameter van 20 mm.
Hierop kan middels een lijmverbinding (eventueel een haakse
bocht) de condensafvoerleiding worden gemonteerd.
De installateur kan de condensafvoer in de gewenste positie
onder in het toestel lijmen. De afvoer moet onder de waterspie-
gel in de zwanenhals eindigen. Giet, voordat de condensafvoer
op het toestel wordt aangesloten, water in de sifon of de zwa-
nenhals om een waterslot te krijgen.
5.4 Aansluiten kanalen
Het luchtafvoerkanaal hoeft niet van een inregelklep te worden
voorzien; de luchthoeveelheden worden door het toestel zelf
geregeld. Om condensatie op de buitenzijde van het buiten-
luchttoevoerkanaal en het luchtafvoerkanaal vanaf de Reno-
vent Elan te voorkomen, dienen deze kanalen tot op het toe-
stel uitwendig dampdicht te worden geïsoleerd. Indien hiervoor
thermisch geïsoleerde buis wordt toegepast, is extra isolatie
overbodig.
Om aan de eisen voor een maximaal installatiegeluidsni-
het geluid van de ventilatoren van en naar de woning via
Hoofdstuk 5
Installeren
Kwaliteitseisen gebalanceerde ventilatie woningen
wen
woningen en woongebouwen
energiebedrijven
een goede condensafvoer met waterslot en verval voor
condenswater gemaakt kan worden.
derhoud voor een vrije ruimte van minimaal 70 cm aan
de voorzijde van het toestel en een vrije stahoogte van
1,8 m.
A = Minimale hoogte > 60 mm
adviesafdeling van Brink.
Hierbij dient rekening te worden gehouden met overspraak en
installatiegeluid, ook bij instortkanalen. Voorkom overspraak
door het kanaal met afzonderlijke aftakkingen naar de ventie-
len toe uit te voeren. Zo nodig dienen de toevoerkanalen te
worden geïsoleerd, bijvoorbeeld wanneer deze buiten de ge-
-
isoleerde schil worden aangebracht.
-
Pas bij voorkeur Brink instortkanalen toe. Deze kanalen zijn
ontwikkeld met het oog op een lage kanaalweerstand.
De kanalen moeten altijd van voldoende diameter zijn nl. een
-
diameter van Ø150 mm voor luchthoeveelheden tot 250 m
-
Renovent Elan Rev. H
-
-
Lijmverbinding;
Ø20 mm
A
/h.
3
11