BEDIENING
VOORDAT JE BEGINT
Zorg dat je jouw veiligheidsprogramma kent.
•
Lees deze handleiding en het handboek van de
basismachine en zorg ervoor dat je alles begrijpt.
•
Maak je de veiligheidsregels van de werkgever eigen. Richt
je tot je ploegbaas voor instructies en vraag hem de nodige
veiligheidsuitrusting.
•
Bestudeer de verkeersregels die op het werkterrein gelden.
Zorg er ook voor dat je de handsignalen kent die bij de
job worden gebruikt en dat je weet wie verantwoordelijk is
voor de signalering. Neem signalen aan van EEN ENKELE
persoon.
•
Draag altijd persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
Het gaat hierbij om: oogbescherming, veiligheidshelm,
schoenen met stalen tippen, leren handschoenen en
gehoorbescherming conform ANSI Z87.1 (oog- en
gelaatsbescherming), ANSI Z89.1 (hoofdbescherming),
ANSI Z41.1 (voetbescherming) en ANSI S12.6 (S3.19)
(gehoorbescherming).
Draag
Draag gehoo-
oogbescherming
rbescherming
Ken je uitrusting
•
Bestudeer en test de functie van alle bedieningen. Bij
storingen: schakel de machine uit en rapporteer de storing
voor reparatie.
•
Zorg ervoor dat je de veiligheidsinrichtingen kent
en dat je vertrouwd bent met de indicatoren, de
waarschuwingssystemen en -instructies. Zij waarschuwen je
voor gevaarlijke situaties.
•
Zorg er ook voor dat je weet welke open ruimtes vereist zijn
op het werkterrein.
Dagelijkse veiligheidscontroles
•
Check of alle stickers zijn aangebracht en leesbaar zijn.
Contacteer LaBounty voor eventuele vervangstickers.
•
Houd een DAgELiJKS veiligheidsgesprek met alle
werknemers. Breng ze op de hoogte van geplande
afwijkende werkzaamheden. Herinner ze aan de veilige
werkafstand.
•
Maak het werkterrein vrij. Kijk ALTiJD of er iemand in
de buurt is. De aanwezigheid van anderen vormt op elk
werkterrein een ernstig veiligheidsgevaar. Voordat je de
machine start: loop er eerst rond om te kijken of er zich
geen werknemers naast, onder of op de machine bevinden.
Waarschuw de werknemers in de buurt dat je gaat starten.
Start de machine PAS als iedereen in veiligheid is. Bespreek
de analyse van de arbeidsveiligheid met het personeel dat
zich in de onmiddellijke omgeving bevindt van het uit te
voeren werk.
•
Controleer de locatie van kabels, gas- en waterleidingen
voordat je start. Check of de onderlegplaat voldoende
sterk is om de machine te dragen. Bij werken in de buurt
van een uitgraving: positioneer de machine zo dat de
aandrijfmotoren zich achteraan bevinden.
•
Houd toeschouwers op een afstand, vooral tijdens het
bewegen van de boom, het slingeren van de bovenste
structuur of het verplaatsen van de machine. Wees ALTiJD
alert voor toeschouwers op of naast het werkterrein.
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
•
Veiligheidsgordels
•
Veiligheidsstickers
•
Vlaggen en lichtsignalen
•
Borden en andere
aanwijzingen
•
Constructies ter
bescherming tegen
vallende voorwerpen
(FOPS) en cabineschilden
Algemene regels voor een veilige bediening
•
Verwijder alle personen en apparatuur uit het werk- en
bewegingsgebied van de machine. Verplaats NOOIT
materiaal over mensen of apparatuur heen. Als je wilt kijken
hoe het hulpstuk werkt, zorg er dan voor dat je je op een
Draag een
veilige afstand van minstens 23 meter (75 feet) bevindt.
masker
•
Zorg voor een afstand van minstens 5 meter (15 feet) tussen
het hulpstuk en de nabijgelegen elektrische leidingen.
•
Zorg ervoor dat je de capaciteit van de graver en van de
hulpstukken KENT. Overlaad de machine NiET, want dit kan
leiden tot ernstige verwondingen. Door het hulpstuk kan het
hefvermogen van de machine veranderd zijn.
•
Laat het hulpstuk NOOiT hangen of zweven over mensen,
bemande voertuigen of gebouwen.
•
Breng de schaar ALTiJD naar de grond en zet de
basismachine af als je de uitrusting onbewaakt achterlaat.
•
Het hulpstuk NiET sluiten op een structuur en de graver
NiET omkeren om te proberen materiaal te slopen. Dat is
gevaarlijk en kan de graver en het hulpstuk beschadigen.
•
Dit hulpstuk is bedoeld voor het verwerken van materiaal.
Gebruik het NOOiT voor niet-goedgekeurde doeleinden.
•
VErMiJD om continu te groot materiaal te verwerken door
het in de bek te forceren. Hierdoor verkort de levensduur
van het hulpstuk.
•
Als het hulpstuk tijdens het verwerken blijft steken,
verminder dan de hoeveelheid materiaal dat tegelijk wordt
verwerkt. Overbelasting kan leiden tot oververhitting en tot
beschadiging van het hydraulische systeem.
•
Draai de cilinder volledig rond tijdens het verwerken. Door
deze volledige draaiing kan de hydraulische vloeistof
circuleren en zo voorkom je oververhitting.
•
Bij werken in kleine ruimtes: houd de blootgestelde
onderdelen goed in het oog om schade te voorkomen.
•
Overkappingen
•
Schermen en schilden
•
Versperringen
•
Waarschuwingslichten
•
Zichtbare of hoorbare
waarschuwingsinrichtin-
gen
GEVAAR
WAARSCHUWING
PAS OP
MSD Legend-serie Bedienings- en onderhoudshandleiding | 15