12 Aanpassingsinstructies F L
Inleiding:
Deze handleiding beschrijft de instelprocedure, hoewel sommige programmeermodi
met een wachtwoord zijn beveiligd.
Belangrijk. Bij de kalibratieprocedure moeten alle gewichten worden gekalibreerd om
de sonde te laden.
Het temperen:
Voordat het meetinstrument aan het kalibratielaboratorium wordt overhandigd, moet
het betreffende instrument worden gecontroleerd op eventuele schade en op de
bestelspecificatie.
Voordat met de afstelling wordt begonnen, moet het meetinstrument gedurende ten
minste 2 uur worden getemperd totdat het de bedrijfstemperatuur van het
kalibratielaboratorium heeft bereikt.
Voorbereiding:
Plaats een volledige set opgeladen batterijen in het batterijcompartiment of sluit een
standaard stroomvoorziening aan.
Kalibratie:
1. Schakel de meter in
2. Selecteer het hoofdmenu door op de MENU-toets te drukken en gebruik de
OMHOOG en OMLAAG-cursortoetsen om de functie van het KALIBRATIEMENU
te selecteren. Druk vervolgens op de ENTER-toets. Het ENTER PASSWORD-
venster verschijnt op het scherm.
* root wachtwoord = 7780
Gebruik de pijltjestoetsen OMHOOG en OMLAAG om naar boven en beneden te
scrollen. Gebruik de linker en rechter pijlen om de linker of rechter positie te
selecteren. Om een cijfer te wijzigen, drukt u op de betreffende waarde en houdt u
deze even vast.
Druk op de ENTER toets om het wachtwoord te bevestigen. Als het wachtwoord
correct is, verschijnt het kalibratie-menuvenster op het display.
18
ENTER PASSWORD [Voer wachtwoord in].
4 CIJFERS
WACHTWOORD: 0000*
FL-BA-nl-2020.docx