8.5 Diagnostiek
Deze functie wordt gebruikt om de krachtopnemer te controleren. Als er een
vermoeden is dat de krachtbron overbelast is, kan de status direct worden bepaald.
Hiervoor wordt het apparaat in een horizontale positie op een vlakke ondergrond
geplaatst en wordt de hoofdmenu-pagina opgeroepen. Om het DIAGNOSTIC-menu
te openen, drukt u op de knop MENU/ESC. Gebruik de UP of DOWN knop om de
cursor naar DIAGNOSTIC te verplaatsen en bevestig met de ENTER knop. U bevindt
zich nu op de DIAGNOSTIC-pagina.
Door op de ESC-toets te drukken gaat u terug naar het hoofdmenu.
Als de procentuele verrekening tussen 5% - 10% ligt, neem dan contact op met de
leverancier om de loadcell te vervangen. Deze waarden worden slechts als richtlijn
gegeven. De werkelijke behoefte aan kalibratie/vervanging van de krachtopnemer zal
variëren met de individuele kenmerken van de krachtopnemer.
8.6 Selecteer Uitgang
Deze optie selecteert de gebruikte data-uitgang, RS 232 of USB.
Er is een analoge uitgang op het apparaat. Dit genereert een signaal dat van +2V
naar -2V gaat. Dit signaal is een percentage van de maximale waarde van de
krachtmeter. E.G.: FL100 50N worden gemeten in de spanningsrichting, dan is er
een -1 V-signaal aanwezig aan de analoge uitgang. 75N in compressie, dan is + 1,5V
aanwezig aan de analoge uitgang. Als het instrument in PASS - Fail mode staat, is
de analoge uitgang 2V voor PASS en 0V voor FAIL.
12
FL-BA-nl-2020.docx