8.3 Op nul zetten
Om de optimale weegresultaten te verkrijgen, dient de weegschaal voor de weging
op nul te worden gezet.
Enkel in het bereik ±2% Max is het mogelijk om op nul te zetten.
Bij de waarden groter dan ±2% Max verschijnt de foutmelding < zlimit >.
8.4 Tarreren
Het eigen gewicht van de willekeurige container gebruikt voor de weging kan worden
getarreerd door de toets te drukken, waardoor bij volgende weegprocessen het
nettogewicht van het gewogen materiaal verschijnt.
• Wanneer de weegschaal wordt ontladen, wordt de opgeslagen tarrawaarde
met een negatief teken weergegeven.
• Om de opgeslagen tarrawaarde te wissen, dient de weegschaal te worden
ontlast en de toets TARE of de toets ZERO gedrukt.
• De procedure kan een willekeurig aantal keren worden herhaald, bij
voorbeeld bij het wegen van verschillende ingrediënten van een mengsel
(bijwegen). De grens wordt bereikt wanneer het volledige tarreerbereik wordt
gebruikt.
• Tarra numeriek invoeren (functie PRE-TARE)
28
Ontlast de weegschaal.
Druk op ZERO om de weegschaal op nul zetten.
Plaats de voor het wegen gebruikte container op het
weegschaalplateu.
Afwachten tot de stabilisatieaanduiding (
en vervolgens de toets TARE drukken. Het
containergewicht wordt in het weegschaalgeheugen
opgeslagen. Er verschijnen: de nulaanduiding en de
<NET> aanduiding.
De aanduiding < NET > geeft aan dat alle afgelezen
gewichtswaarden de netto-waarden zijn.
) verschijnt
TDS-A-BA-nl-2311