6.3.
Zones aanmaken, wijzigen en verwijderen
Als u de menu's van de Saveris-software hebt leren kennen, kunt u
vervolgens zones aanmaken om de voelers wat betreft bijvoorbeeld
locaties van elkaar te onderscheiden. Breng bijvoorbeeld voelers
die zich in opslagruimtes bevinden onder in een zone en voelers
die zich in koelruimtes bevinden in een andere zone.
6.3.1.
Zones aanmaken
1. In het navigatiegedeelte op
-
In het gegevensbereik worden de beschikbare zones
weergegeven.
2. In het menu
kiezen.
-
Het dialoogvenster
3. Indien van toepassing kanalen uitschakelen die niet nodig zijn.
4. In het gelijknamig veld de naam van de nieuwe zone invoeren,
bijv. "Opslagruimten".
5. Invoer met
-
Het dialoogvenster
zone wordt opgenomen in de boomstructuur in het
gegevensbereik.
Het wijzigen resp. verwijderen van zones in het lopende
bedrijf heeft gevolgen voor het achteraf opstellen van PDF-
verslagen. Aangezien deze wijzigingen ook met
terugwerkende kracht gelden, worden oude
configuratiegegevens van de zones overgeschreven.
Als een PDF-verslag met terugwerkende kracht uit het
verleden wordt gegenereerd, dan wordt voor het opstellen
van het verslag uitsluitend gebruik gemaakt van de meest
actuele configuratie van de zone. Zonder een backup van
de databank is de volledige terugtraceerbaarheid van de
gewijzigde resp. verwijderde zones niet gegarandeerd.
Start
|
Bewerken
Nieuwe zone
Er moet minstens één kanaal ingeschakeld zijn.
Als u een nieuwe zone aanmaakt, creërt u een kopie
met een of meerdere kanalen van de standaardgroep
Zone0.
Namen voor zones mogen niet langer zijn dan 15
tekens.
[OK]
bevestigen.
Nieuwe zone
Gegevens
klikken.
de opdracht
Nieuwe zone
wordt weergegeven.
wordt gesloten en de nieuwe
6 Product gebruiken
95