7 Product onderhouden
Alle testo Saveris-voelers zijn in de fabriek ingeregeld.
Kalibratiecertificaten kunnen afzonderlijk worden besteld, zie
Accessoires en vervangende onderdelen pagina 179.
Voor continu betrouwbare gegevens bevelen wij een
voelerkalibratie en indien nodig afstelling in regelmatige intervallen,
bijv. jaarlijks, aan. Dit kan ter plaatse of extern worden uitgevoerd.
7.3.1.
Kalibratie en afstelling ter plaatse
Hiervoor is de Saveris afstelsoftware (artikel-nr. 0572 0183) vereist.
Voordelen: Kalibratie in het lopende systeem en eenvoudige
documentatie door toevoegen van een aantekening en het
importeren van afstelgegevens.
Nadelen: Nauwkeurigheid resp. vergelijkbaarheid van de
meetgegevens van het referentiesysteem.
Nadat de correctie is verricht, worden de actuele inregelgegevens
in de voeler opgeslagen. De afstelsoftware genereert ook gelijk een
afstelbestand dat in de Saveris-software kan worden geïmporteerd,
zie Instellingen voor de radiografische voelers pagina 127 en
Ethernet-voelers pagina 129.
7.3.2.
Externe kalibratie en afstelling
Voordelen: Nauwkeurigheid door aparte meting in een geschikt
ijkexemplaar, bijv. een aircokast.
Nadelen: Voeler moet uit het lopende systeem worden verwijderd.
Voor de uitvoering van een externe kalibratie en afstelling kunnen
twee verschillende procedures worden gehanteerd.
Procedure 1
Hierbij wordt de uit het systeem verwijderde voeler niet vervangen,
tijdens de kalibratie en afstelling zijn er geen meetgegevens.
1. Aan de voeler eenmaal op de Connect-toets drukken om een
laatste gegevensoverdracht te forceren.
2. Voeler naar het laboratorium voor kalibratie sturen, zonder hem
als component in de inbedrijfstellingsassistent te verwijderen.
3. Als het systeemalarm „Voeler niet verbonden" verschijnt, dit
eenmalig bevestigen.
4. Als de voeler terugkomt van de kalibratie, deze weer verbinden
met de Base of de Converter.
5. De voeler krijgt zijn voormalige configuratiegegevens
automatisch en meet verder.
146
Let erop dat een externe vochtvoeler altijd aangesloten
blijft aan de radiografische of ethernet voeler waarop
deze werd afgesteld.