Keuze van installatieplaats
Waarschuwing!
De buitenunit is bedoeld voor installatie buitenshuis. Hier geldt dat wanneer drie zijden zijn afgesloten, één open zijde wordt
beschouwd als een buiteninstallatie. In geval van een lek mag er geen koudemiddel in het gebouw terechtkomen of op een
andere manier mensen of eigendommen in gevaar brengen. Bovendien mag er in geval van een lek geen koelmiddel kunnen
binnendringen in ventilatieopeningen voor verse lucht, deuropeningen, vloerkleppen of soortgelijke openingen.
Als de buitenunit aan vier zijden omsloten is of in een gesloten (machine)ruimte is geplaatst, moeten geschikte
maatregelen, zoals die vermeld in EN 378, voorkomen dat de concentratie van ontvlambaar koelmiddel zich dicht bij
de grond verzamelt en zorgen voor voldoende ventilatie.
De buitenunit moet stevig horizontaal worden bevestigd op een stevige, dragende en vlakke ondergrond.
Het toestel mag niet aan sterke wind worden blootgesteld. Als het toestel wordt geïnstalleerd in gebieden met overwegend
veel wind, moet ervoor worden gezorgd dat de ontsnappende luchtstroom met de hoofdwindrichting wordt uitgeblazen.
Anders moet ter plaatse voor een windscherm worden gezorgd, waarbij dit geen belemmering mag vormen voor de
luchtstroom van het toestel.
Op de plaats van installatie moet worden gezorgd voor een onbelemmerde luchtstroom die vrij is van stof.
Bij de installatie moet voor een zekere bodemvrijheid (ten minste 10 cm) worden gezorgd om verontreiniging door regen of
opspattend water te voorkomen en om ervoor te zorgen dat regenwater vrij kan weglopen om roestproblemen te voorkomen.
Gebruik geschikte vloerconsoles.
Direct zonlicht moet worden vermeden. Zonnestraling verhoogt ook de temperatuur en de druk in de condensor en
vermindert zo het koelvermogen. Zorg zo nodig voor zonwering.
Er mogen geen trillingen of bedrijfsgeluiden worden doorgegeven.
Het toestel moet doeltreffend worden beschermd tegen het binnendringen van sneeuw. Het moet ten minste 20 cm boven de te
verwachten sneeuwhoogte worden geplaatst. Zorg voor voldoende bescherming in gebieden met zware sneeuwval of driften.
Leidingwerk
Buisgeleider
Kabelbundel, gewikkeld zoals afgebeeld in dwarsdoorsnede (zie foto), naar buiten leiden. Zorg ervoor dat er geen kabel wordt verbogen!
Leiding installatie
Buig de buizen niet. Lijn het mondstuk met schroefdraad en de koppelingsmoer recht op elkaar uit. Niet verdraaien of kantelen.
Eerst handvast aandraaien. Vervolgens met een steeksleutel aan de kant van de buitendraad de wartelmoer met een
momentsleutel tot het voorgeschreven moment aandraaien.
Aanhaalkoppel (N.m)
Diameter van de
zeskantmoer
1/4''
15 20
3/8''
30 40
1/2''
45 55
5/8''
60 65
3/4''
70 75
Tabel 5: Koppelgegevens