Inbedrijfname
Kanalen van de analoge uitgangen
De analoge uitgangen kunnen verschillend worden ingesteld conform de volgende
mogelijke opties:
Vocht, temperatuur
Uitgang 1 voor vocht, uitgang 2 voor materiaaltemperatuur.
Vocht, geleidbaarheid
Uitgang 1 voor vocht, uitgang 2voor geleidbaarheid in het bereik van 0 ... 20 mS/cm
(fabrieksinstelling)
Vocht, temperatuur/geleidbaarheid
Uitgang 1 voor vocht, uitgang 2 voor materiaaltemperatuur en geleidbaarheid met
automatische displayomschakeling.
Vochtbereik
Het vochtbereik en het temperatuurbereik via de uitgangen 1 en 2 kunnen individueel worden
geconfigureerd.
• Vochtbereik in %
• Maximaal: bijv. 20 %
• Minimum: 0 %
• Temperatuurbereik in °C
• Maximum: 100 °C, dit geldt ook voor de hogetemperatuur-uitvoering.
• Minimum: 0 °C
• Geleidbaarheid in mS/cm
• Maximum 20 mS/cm
• Minimum 0 mS/cm
De instrumenten kunnen de geleidbaarheid meten afhankelijk van het type instrument
en het vocht. De uitgang is af fabriek ingesteld op 0 ... 20 mS/cm.
9.2
Bedrijfsmodus
De sensorconfiguratie is af fabriek vooringesteld voordat de sensor wordt geleverd. De
instrumentinstellingen kunnen worden geoptimaliseerd voor het betreffende proces.
Meetmodus en parameters:
De volgende sensorinstellingen kunnen worden veranderd
• Meetmodus C - cyclisch (fabrieksinstelling voor sensoren met cyclische meting).
• Gemiddelde tijd, reactiesnelheid van de meetwaarden
• Kalibratie (wanneer verschillende materialen worden gebruikt)
• Filterfunctie
• Nauwkeurigheid van een enkele waardemeting
24
Solitrend MMP41
Endress+Hauser