staand laserpunt. Dit kan exact op het meetpunt
worden geplaatst. Houd de knop pijl naar boven/
naar links draaien [c] of de knop pijl naar bene-
den/naar rechts draaien [b] op de afstandsbedie-
ning ingedrukt.
OPMERKING
Hoe lager de draaisnelheid, hoe zichtbaarder
voor het oog. Een hoge draaisnelheid is nodig
voor een laserontvanger.
(600 RPM aanbevolen voor handontvangers,
800 RPM voor machineontvangers)
SCANFUNCTIE
Met de scanfunctie beperkt u de laserstraal tot
een hoek in plaats van de volledige cirkel van
360°. Dit zorgt voor een lichtintensief segment
dat beter zichtbaar is voor het oog.
Mogelijke hoeken van de scanfunctie: 0°, 10°,
45°, 90° en 180°.
10
· Druk op de scanknop [g] van de afstandsbe-
diening en selecteer de gewenste hoek van de
scanfunctie. Telkens wanneer u op deze knop
drukt, verandert de hoek.
0° - 10° - 45° - 90° - 180° - 0° - 10° - ...
U kunt de positie van het lichtintensieve segment
bewegen. Houd de knop pijl naar boven/naar
links draaien [c] of de knop pijl naar beneden/
naar rechts draaien [b] op de afstandsbediening
ingedrukt.
HELLINGSFUNCTIE
Standaard toont de tool een 100% horizontale
laserstraal. Indien nodig kan de laser een hel-
lende laserstraal projecteren. Om hellingen in te
stellen, moet u een aantal stappen volgen in de
juiste volgorde.
OPMERKING
0 °
10°
Onthoud dat zelfnivellering inactief is wanneer
45°
u werkt met de hellingsfunctie. Het ledlichtje
90°
180°
van de X-as [J] en het ledlichtje van de Y-as [K]
veranderen van groen naar rood om te verwitti-
gen dat zelfnivellering niet actief is.