Inhoudsopgave
Advertenties
90° ... 45°
T
150
90° ... 45°
T
150
Instelling van het detectiegedrag
Om het detectiegedrag te controleren, dient de teststand gebruikt te worden. In de teststand
werkt de bewegingsmelder helderheidsonafhankelijk. Iedere detectie schakelt de verlichting en
status-led voor 3 seconden in. Daarna wordt de bewegingsregistratie voor 2 seconden gedeac-
tiveerd.
De bewegingsmelder is aangesloten en klaar voor gebruik.
Teststand instellen. Hiertoe potentiometer inschakelhelderheid (afbeelding 5, 14) op positie
T zetten.
Detectiebereik verlaten en schakelgedrag waarnemen.
Schakelt de bewegingsmelder zonder beweging in het detectieveld in, zijn storingsbronnen
(zie montageplaats kiezen) aanwezig of de gevoeligheid is te hoog ingesteld.
Indien nodig de gevoeligheid verlagen en storingsbronnen via instelling van de detectie-
hoek verbergen of storingsbronnen verwijderen.
Detectiebereik door afwikkelen controleren en indien nodig aanpassen.
i
Is het detectiebereik te klein, kan het met bewegingsmeldernevenaansluitingen uitgebreid
worden.
Inschakelhelderheid instellen
De inschakelhelderheid is de in de bewegingsmelder opgeslagen helderheidswaarde, waarbij
de bewegingsmelder de aangesloten belasting bij onderschrijden schakelt, wanneer bewegin-
gen herkend worden. De inschakelhelderheid kan tussen ca. 5 () over 150 Lux (fabrieksin-
stelling) tot dagstand () ingesteld worden. Het symbool betekent in dat geval helderheid-
sonafhankelijk schakelen. In de tussenbereiken kan de inschakelhelderheid traploos ingesteld
worden.
i
Voor de besturing van de verlichting in trappenhuizen volgens DIN EN12464-1, 2003-3,
potentiometerinstelling 150 Lux kiezen.
Potentiometer inschakelhelderheid (afbeelding 5, 14) in de gewenste positie draaien.
i
Om de actuele omgevingsverlichting als inschakelhelderheid op te slaan, de functie Teach-
In (zie inschakelhelderheid met Teach-In instellen) gebruiken..
i
Aangezien de helderheidsevaluatie alleen via de hoofdpost plaatsvindt, is de instelling van
de inschakelhelderheid op bijposten niet nodig.
Nalooptijd instellen
De nalooptijd is de in de bewegingsmelder opgeslagen duur, gedurende welke de verlichting
minstens wordt ingeschakeld, wanneer de inschakelhelderheid onderschreden is en een bewe-
ging gedetecteerd wordt.
6W-5826
fct
45° ... 90°
90° ... 45°
cfg
fct
45° ... 90°
cfg
~ 180°
Afbeelding 8: instelling van de detectiehoek
Pagina 9/13
fct
45° ... 90°
T
cfg
150
fct
90° ... 45°
45° ... 90°
T
cfg
150
~ 135°
fct
90° ... 45°
45° ... 90°
T
cfg
150
fct
90° ... 45°
45° ... 90°
T
cfg
150
~ 90°
09-2012
Advertenties
Inhoudsopgave
