1. Zet het maaidek in de normale maaistand en meet de
afstand van de bovenklant van de voorste dwarsstang
tot het scherm aan beide uiteinden van het maaidek
(Fig. 8).
4
1
Figuur 8
1. Scherm
2. Voorste dwarsstang
3. 121 mm
2. Voor normale maai-omstandigheden moet de hoogte
van het scherm vanaf de dwarsstang 121 mm zijn. Draai
de tapbouten en moeren los waarmee het scherm is
bevestigd aan beide zijplaten, stel het scherm in op de
correcte hoogte en draai de bevestigingen vast (Fig. 8).
3. Stel vervolgens ook de hoogte van de schermen van de
overige maaidekken en de bovenbalk in; zie Bovenbalk
instellen, blz. 7.
Opmerking: U kunt het scherm lager zetten als u maait in
drogere omstandigheden (het maaisel vliegt over de
bovenkant van de manden), of hoger zetten als het gras
zwaar is omdat het vochtig is (aangekoekt maaisel op de
achterkant van de manden).
Bovenbalk instellen
U moet de bovenbalk instellen zodat het maaisel op
behoorlijke wijze wordt afgevoerd uit de omgeving van de
messenkooi.
1. Draai de schroeven los waarmee de bovenbalk is
bevestigd (Fig. 9). Steek een voelermaat van 1,5 mm
tussen de bovenkant van de messenkooi en de balk en
draai de schroeven vast (Fig. 9). Zorg ervoor dat de
afstand tussen de balk en de messenkooi over de gehele
lengte van de messenkooi gelijk is.
2. Herhaal deze procedure bij de andere maaidekken.
Opmerking: De balk kan worden ingesteld
overeenkomstig de veranderingen in de
gazonomstandigheden. De afstand tussen de balk en de
messenkooi moet worden verminderd als het gazon
uitzonderlijk vochtig is, en worden vergroot als het gazon
3
2
4. Bevestigingen van
scherm
droog is. De balk moet evenwijdig aan de messenkooi zijn
om de beste prestaties te verkrijgen en worden ingesteld als
de hoogte van het scherm is versteld of de messenkooi is
geslepen.
2
Figuur 9
1. Bovenbalk
Gebruiksaanwijzing
Elke dag voordat u gaat maaien of als dit vereist is, moet u
controleren of het contact tussen de snijplaat en de
messenkooi bij elk maaidek correct is afgesteld. U moet dit
controleren, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.
1. Zet de motor af en laat de maaidekken neer op
stevig oppervlak.
2. Verwijder de grasmanden.
3. Draai de twee flensmoeren op elk maaidek los,
waarmee de aandrijfmotor van de messenkooi is
bevestigd aan het maaidek.
4. Draai de motor naar rechts om deze los te maken van
het maaidek en verwijder de motor.
5. Draai de messenkooi in de tegenovergestelde richting
en luister of de messenkooi en de snijplaat contact
maken. Indien er geen contact is, moet u de stelknop
van de snijplaat telkens één klik naar rechts draaien,
totdat u voelt en hoort dat er een licht contact wordt
gemaakt.
6. Indien het contact te zwaar is, moet u de stelknop van
de snijplaat telkens één klik linksom draaien, totdat er
geen contact meer is. Draai vervolgens de stelknop
telkens één klik rechtsom, totdat u voelt en hoort dat er
een licht contact wordt gemaakt.
7. Bevestig de motor aan het maaidek.
Belangrijk
Zorg ervoor dat er altijd een licht contact
tussen de snijplaat en de messenkooi is. Als het contact
zwaarder wordt, zullen de snijranden van de snijplaat en de
7
2
1
2. Bevestigingsschroeven
van balk
een