Bedieningselementen rechts
Gashendel (hulprem)
Door de gashendel (1) licht naar de bestuurder toe te draaien, wordt het voertuig langzaam
in beweging gebracht. Hoe verder de gashendel wordt gedraaid, hoe sneller het voertuig
rijdt. Door de gashendel terug te draaien wordt het voertuig elektrisch afgeremd en rijdt het
langzamer (de motor wordt een generator, deze voedt de accu's en wordt een hulprem).
Het loslaten van de gashendel remt het voertuig af tot stilstand.
Tip: Voor een ecologische rijstijl op niet al te steil terrein is de remwerking van de
hulprem op de gashendel normaal gesproken voldoende.
Schakelaar voor snelheidsstanden
Gebruik de schakelaar voor snelheidsstanden (2) om de maximumsnelheid te
begrenzen:
• Positie 1: Komt overeen met 6 km/u (stapvoets). Gebruik deze instelling in
voetgangerszones, bij het inparkeren en manoeuvreren.
• Positie 2: Komt overeen met de maximumsnelheid (afhankelijk van het model is
dit 10 of 15 km/u).
Rijrichtingschakelaar
De instelling van de rijrichtingschakelaar (3) bepaalt de rijrichting.
• Positie : Het voertuig rijdt vooruit.
• Positie : Het voertuig rijdt achteruit. (Er klinkt een akoestisch
waarschuwingssignaal).
KYBURZ Switzerland AG
De hulprem is niet voldoende in noodsituaties of op steile
hellingen.
• Gebruik bij twijfel altijd de hoofdrem (zie het hoofdstuk
Remmen en het hoofdstuk Bedieningselementen links).
Als de rem bij een snelheid van minder dan 5 km/u wordt
aangetrokken, dan stopt de aandrijving en vertraagt het voertuig tot
stilstand.
• De gashendel moet worden teruggedraaid naar de startpositie
om weer te kunnen accelereren. Dit is een
veiligheidsvoorziening.
(1) Gashendel (hulprem)
(2) Schakelaar voor
snelheidsstanden
(3) Rijrichtingschakelaar
Pagina 11