Flitser
De flitser activeren
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
Zie "Flitsbereik" (zie "Specificaties" (p. 34)), voor meer informatie over
het flitsbereik.
Opnamen maken met Slow sync
Met deze optie wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp
(zoals mensen) te verbeteren terwijl de camera opnamen maakt met een
korte sluitertijd, zodat de helderheid wordt verbeterd van de achtergrond
buiten het flitsbereik.
Zie "Flitsbereik" (zie "Specificaties" (p. 34)), voor meer informatie over
het flitsbereik.
•
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Stel in dat
geval [IS modus] in op [Uit] (p. 125).
Druk op de knop r, druk op de knoppen qr
om h te selecteren en druk op de knop m.
Als de instelling is voltooid, wordt h
weergegeven.
Configureer de instelling.
Druk op de knop r, druk op de knoppen qr
om Z te selecteren en druk op de knop m.
Als de instelling is voltooid, wordt Z
weergegeven.
Maak de opname.
Ook als u de flitser gebruikt, mag het
hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt.
Foto's
123