Inschakelen
Opmerking:
Het stuurkruis is zeer gevoelig. Voorkom daarom vervuilingen op
het bedieningspaneel, omdat ze door het apparaat verkeerd
kunnen worden geïnterpreteerd als ingedrukte toets.
Zorg voor het gebruik dat het touch-bedieningspaneel vrij is van
vervuilingen.
Reinig het touch-bedieningspaneel indien nodig volgens hoofdstuk
Apparaat reinigen
1. Houd het apparaat in de vrije ruimte.
– Het apparaat moet van het lichaam af en niet naar
materiaaloppervlakken in de buurt wijzen. De kalibratie zal
bij het niet opvolgen hiervan foutief zijn.
2. Druk op de aan/uit-toets (4), tot een toonsignaal klinkt.
ð Het apparaat voert een korte zelftest uit.
ð Op het display verschijnt de apparaatnaam en de
firmwareversie.
ð Op het display verschijnt de laadstatus van de batterij.
3. Het apparaat voert vervolgens een automatische kalibratie
uit. Tijdens de kalibratie verschijnt op het display de melding
CAL. De melding knippert, tevens worden korte toonsignalen
gegeven. Een langer toonsignaal geeft aan dat de kalibratie
beëindigd is.
ð Het apparaat is klaar voor gebruik.
Meting uitvoeren
Opmerking:
Houd er rekening mee dat bij het wisselen van de gebruikslocatie
van een koude naar een warme omgeving condensvorming op de
printplaat van het apparaat kan ontstaan. Dit natuurkundig effect,
dat niet te voorkomen is, vervalst de meting. Het display toont in
dit geval geen of verkeerde meetwaarden. Wacht enkele minuten,
tot het apparaat zich heeft ingesteld op de gewijzigde
omstandigheden, voordat u een meting uitvoert.
Houd rekening met de aanwijzingen m.b.t. het meetprincipe.
6
1. Houd het meetapparaat vast op de zwart rubber vlakken
en handhaaf deze positie, omdat anders vervalsing van de
meetresultaten kan ontstaan.
2. Plaats het meetapparaat stevig loodrecht op het
bouwmateriaal.
3. Houd een minimale afstand van 8 tot 10 cm van de
randen.
4. De meetwaarde aflezen van de display.
Vergelijkende meting uitvoeren
1. Zoek een zo droog mogelijke locatie op het bouwmateriaal.
2. Voer de meting uit zoals eerder beschreven.
ð De bepaalde meetwaarde is de referentiewaarde voor
droog.
3. Zoek een zo vochtig, resp. nat mogelijke locatie op het
bouwmateriaal.
4. Voer de meting uit zoals eerder beschreven.
ð De bepaalde meetwaarde is op basis van de aanwezige
omstandigheden de referentiewaarde voor vochtig/nat.
5. Meer metingen aan het bouwonderdeel uitvoeren.
Hogere meetwaarden betekenen doorgaans ook een hoger
vochtgehalte dicht onder het oppervlak van het te meten
materiaal.
Toetsenblokkering
1. Druk tijdens gebruik kort op de aan/uit-toets (4).
ð Het apparaat piept kort.
ð Het display toont de melding LoC on.
ð De toetsblokkering is actief.
2. Druk opnieuw op de aan/uit-toets (4).
ð Het apparaat piept kort.
ð Het display toont de melding LoC oFF.
ð De toetsblokkering is niet meer actief.
vochtigheidsmeetapparaat T660
NL