Bijlage B: Bijzondere overwegingen m.b.t. de montage
Montage in een wanddoos
Onderlinge afstand tussen regeleenheden uit de GRAFIK Eye 3000-
serie
Bij montage van meer regeleenheden uit de GRAFIK Eye 3000-serie in elkanders
nabijheid moeten - voor een goede werking - de volgende richtlijnen m.b.t. de tus-
senruimte en ventilatie aangehouden worden.
1. Alle regeleenheden uit de GRAFIK Eye 3000-serie MOETEN in een Amerikaans
standaardtype wanddoos gemonteerd worden. Lutron kan u deze leveren.
Neem voor regeleenheden, vermogensversterkers, TL-interfaces en elek-
tronische laagspannings-interfaces voor twee zones twee P/N 241-519
eengatswanddozen.
Neem voor regeleenheden voor drie zones drie P/N 241-519 eengats-
wanddozen.
Neem voor regeleenheden voor vier zones (of groter) één P/N 241-400
viergatswanddoos.
Opm.: Alle GRX-CE-regeleenheden passen in één P/N 241-400 viergatswanddoos.
2. Alle regeleenheden uit de GRAFIK Eye 3000-serie, vermogensversterkers, TL-interfaces en elektronische laagspannings-interfaces
MOETEN een ruimte van 11 cm boven en onder de stelplaat hebben voor de afvoer van tijdens normaal bedrijf ontwikkelde warmte.
Paneelmontage
De behuizing moet voldoen aan alle plaatselijk en landelijk van toepas-
sing zijnde elektrotechnische voorschriften.
Lutron raadt af de voorzijde van een paneel af te sluiten met een deur,
aangezien dit de luchtstroming naar de regeleenheden uit de GRAFIK Eye
3000-serie en interfaces belemmert.
Bij montage van meer regeleenheden uit de GRAFIK Eye 3000-serie of
interfaces in een behuizing:
1. De omgevingstemperatuur in een behuizing MOET tussen de
0°—40° C blijven.
2. Indien niet in een metalen behuizing gemonteerd, MOETEN alle een-
heden in een wanddoos gemonteerd worden. Zie Montage in een
wanddoos hierboven.
De warmteafvoer van interface-eenheden (d.w.z. NGRX-PB, GRX-ELVI, etc.)
kan verbeterd worden door de stelplaat van de eenheid te verwijderen.
BELANGRIJKE OPMERKING:
Regeleenheden uit de GRAFIK Eye 3000-serie en interfaces, zoals de NGRX-
PB, geven tijdens bedrijf warmte af.
Belemmering van de ventilatie van deze eenheden kan leiden tot storing van zowel de regeleenheid als de interface indien de omgevingstem-
peratuur niet tussen de 0°—40° C blijft.
Bijlage C: Vermogensversterkers en interfaces
Deze apparatuur aan de "belastingskant"
wordt geïnstalleerd op de bedrading van de
zone tussen de regeleenheid en de lichtnet-
belasting.
VOORZICHTIG! Meet de belasting eerst door
op kortsluiting. De PB vergroot de zonebe-
lastbaarheid van een regeleenheid op belas-
tingen van het gloeilamp-/
halogeen- (wolfraam), magnetische-laag-
spannings- en neon/koude-kathodetype.
De ELVI zorgt ervoor dat een zone van de
regeleenheid belastingen van het elektroni-
sche-laagspanningstype kan regelen.
Eenheid
120V
220-240V (AU) 230V (CE)*
PB
1920W/VA
2400W/VA
ELVI
1000W/VA
1200W/VA
* 1840W/VA opbouw, 1200W/VA inbouw.
VOORZICHTIG! Meet de belastingen eerst door op kortsluiting
Schakel de stroom uit.
PB/ELVI: Sluit een standaardtype schakelaar aan
tussen de spanningvoerende leiding en de leiding
naar het meetcircuit waarin de belasting is opge-
nomen.
Schakel de stroom in en controleer op kortgeslo-
ten of open circuits.
Bedradingsvoorschriften
1. Schakel de stroom naar de regeleenheid en de voeding naar de PB, ELVI of FDBI uit!
2. Monteer een tweegatswanddoos: minimaal 68,75 mm diep (87,5 mm diep aanbevolen).
Laat bij montage van verscheidene eenheden in een verticale opstelling (de ene onder de
andere) ten minste 11 cm vrij tussen de eenheden.
3. Strip 12 mm isolatie van #12 (2,5 mm 2 ), type 75 °C koper (CU) AWG draden en sluit ze
1840W/VA
1200W/VA
aan zoals hierboven weergegeven. Raadpleeg het bij de eenheid geleverde Instructieblad
voor meer gedetailleerde bedradingsschema's.
BEGRENSD DOOR AFMETINGEN VAN EENHEID.
VOORDEKSEL MOET GEOPEND KUNNEN WORDEN.
MINIMAAL 11 cm
MINIMAAL 11 cm
Pagina 14
MINIMAAL 11 CM
FASE
SCHAKELAAR
PB/ELVI
BELASTING