Bediening
Batterijen plaatsen
Let op
Zorg dat het oppervlak van het apparaat droog is en
het apparaat is uitgeschakeld.
1. Open het batterijvak, door het batterijvakdeksel (12) met
uw vingers open te schuiven.
2. Het batterijvakdeksel verwijderen.
3. Plaats de batterijen (4 x AAA-batterij) met polen op de
goede plaats in het batterijvak.
4. Schuif het batterijvakdeksel weer op het batterijvak.
Inschakelen en ozonwaarde-meting uitvoeren
Let op
Het apparaat niet blootstellen aan een
ozonconcentratie buiten het in de technische gegevens
opgegeven meetbereik. Een permanente, resp.
herhaaldelijke blootstelling van het apparaat aan een
voor de sensor te hoge ozonconcentratie, kan tot
beschadiging hiervan leiden! Voor het controleren van
zeer hoge ozonconcentraties, die buiten het
sensormeetbereik liggen en die bijv. geleverd worden
door een ozongenerator, is apparaat niet geschikt.
Let op
De sensor nooit blootstellen aan harde slagen en ook
niet schudden, bijv. om de sensorkamer na een
oververzadiging sneller te ventileren, omdat hierdoor
het in de sensor aanwezige reactie-elektrolyt
onherstelbaar kan worden beschadigd.
Let op
Blaas en adem niet op de sensorkogel en verwarm
deze niet actief, bijv. door deze met de hand te
omsluiten, omdat zowel de temperatuur als een
veranderende luchtvochtigheid, evenals luchtstroming,
invloed kan hebben op het meetresultaat en ze kunnen
vervalsen. Bovendien kan een spontaan verhoogde
luchtvochtigheid leiden tot onderbrekingen in het
sensorsignaal ("rEg", zie hoofdstuk defecten en
storingen)
NL
Let op
Houd er rekening mee dat bij het wisselen van de
gebruikslocatie van een koude naar een warme
omgeving condensvorming op de printplaat van het
apparaat kan ontstaan. Dit natuurkundig effect, dat niet
te voorkomen is, vervalst de meting. Het display toont
in dit geval geen of verkeerde meetwaarden. Wacht
enkele minuten, tot het apparaat zich heeft ingesteld
op de gewijzigde omstandigheden, voordat u een
meting uitvoert.
1. Druk kort op de aan/uit-toets (9).
ð Het display wordt ingeschakeld en het apparaat bevindt
zich circa drie minuten in een opwarmfase.
ð Na het afronden van de opwarmfase, is het apparaat
klaar voor gebruik en kan het worden gebruikt voor het
meten.
ð Het apparaat toont de ozonconcentratie in de
meetwaardeweergave ozonconcentratie (16), evenals de
relatieve luchtvochtigheid en de omgevingstemperatuur
in de meetwaardeweergave (19).
Info
Is binnen het actuele meetbereik geen
ozonconcentratie in de lucht aanwezig, toont het
meetapparaat de waarde "0.00" op de
meetwaardeweergave ozonconcentratie (16).
Dwarsgevoeligheid
Vanwege de constructie van de elektro-chemische sensor
reageert het apparaat ook op andere gassen dan ozon. Ook kan
een hoge luchtvochtigheid (bijv. door ademen op de sensor) het
resultaat vervalsen. Zorg daarom bij het meten van de
ozonconcentratie dat geen andere gassen de meting kunnen
beïnvloeden en de meetsonde niet wordt blootgesteld aan
bronnen met een hoge luchtvochtigheid.
ozonmeetapparaat OZ-ONE
7