Anderson Greenwood Serie 400 pilootgeStuurde poprV met zuiger
Handleiding voor installatie en onderHoud
3.1.4 Variaties en accessoires piloot
Verwijder voor piloten uitgerust met
een eendelige spoel, figuur 3 stijl A, de
spoelafdichting (onderdeel 28) en de
uitlaatzitting (onderdeel 30) uit de spoel
(onderdeel 31); en verwijder vervolgens de
spoel uit de inlaatnozzle.
Schroef voor piloten uitgerust met een
driedelige spoel, figuur 3 stijl e, de spoelmoer
(onderdeel 39) uit de binnenspoel (onderdeel 41),
verwijder de buitenspoel (onderdeel 40) uit de
inlaatnozzle en verwijder de binnenspoel uit de
buitenspoel.
Als een piloot is uitgerust met een
veldtestaccessoire, figuur 4, verwijder deze
dan met de shuttle uit het huis (onderdeel 1).
demonteer het verbindingsstuk van de dome
van het huis voor de veldtest en verwijder de
veer, plunjer en shuttle.
Als een piloot is uitgerust met een terugslagklep
en een keerklep voor de uitlaat van de piloot,
figuur 5, verwijder deze accessoires dan uit de
dome-poort van de hoofdafsluiter (terugslagklep)
en de uitlaatpoort van de piloot (keerklep).
Schroef de lagerbus van de terugslagklep uit het
huis en verwijder de shuttle. Schroef de fitting
van het huis van de keerklep los en verwijder de
stroomring en –kogel.
Verwijder alle oude zittingen, afdichtingen en
o-ringen en gooi deze weg voordat met de
montage wordt aangevangen.
3.2 montage
3.2.1 Op gas of vloeistof werkende standaardpiloot
de montage vindt plaats in omgekeerde
volgorde van de demontage. Smeer alle
o-ringen, glijvlakken, schroefdraden en
scharnierpunten van veerringen met een dunne
laag dow Corning-siliconenvet nr. 33 of een
equivalent. Breng geen smeermiddel aan op
de inlaatzitting (onderdeel 7) of de uitlaatzitting
(onderdeel 30).
installeer bij piloten met hefarm de
hendelsamenstelling van de hefarm
(onderdeel 42) niet voordat de eindafstelling van
de piloot is voltooid, zoals in paragraaf 4.6.
Montage en pre-test piloot:
oriënteer tijdens de montage van de zuigerplaat
met de samenbouw van de interne onderdelen
aan de samenbouw van het huis bevestigd, de
opening in de plaat dusdanig dat deze over de
lengte van de demperbus (onderdeel 38) past
die uitsteekt ten opzichte van de zijde van het
huis. introduceer de spoel in de uitlaatnozzle en
duw er zachtjes tegen tot de samenstelling op
haar plaats zakt.
test van tevoren de correcte werking van
de zuiger met terugkoppeling door de
zuigersamenstelling omlaag te duwen. de
schuine veer zou de samenstelling weer
omhoog moeten brengen. Als de samenstelling
niet terugkeert, identificeer en corrigeer dan de
fout voordat de montage wordt voltooid.
3.2.2 Op gas werkende Iso-Dome-piloot
Alle iso-dome-piloten werken op gas
(zie opmerking in paragraaf 3.1.2).
monteer de piloot volgens de procedures
beschreven in paragraaf 3.2.1. ondersteun
de regelaar als de adapter (onderdeel 48)
inclusief regelaar, in het huis (onderdeel 1)
wordt geschroefd. Als de adapter met een
sleutel wordt ondersteund, kan de regelaar
ongeveer ¼ slag om de as van de adapter
worden gedraaid om de montagevlakken van de
haak (onderdeel 49) op het huis en die van de
haak van de regelaar (onderdeel 56) met elkaar
uit te lijnen.
Als deze niet met ¼ slag kunnen worden
uitgelijnd, schroef dan de regelaar van de
adapter. reinig de ¼ Npt-schroefdraden
op de adapter en in de uitlaatpoort van de
regelaar, en breng enkele lagen ptFe-
draadafdichtingstape aan op de schroefdraden
van de adapter. Schroef de regelaar op
de adapter en haal deze dusdanig aan dat
de schroefdraad wordt afgedicht en de
montagevlakken van de haken met elkaar
worden uitgelijnd.
draai de twee inbuskopschroeven nr. 10-24 in
de haak van de regelaar, zodat de haak langs
de buitenkant van de regelaar kan schuiven.
installeer de haak en haal de twee haakbouten
(onderdeel 52) in het huis met de hand aan.
Schroef de twee haakbouten (onderdeel 53)
met de hand in de regelaar en draai de twee
inbuskopschroeven nr. 10-24 stevig in de haak
van de regelaar.
Haal de vier haakbouten stevig aan. installeer
het afstandstuk voor het deksel van de regelaar
en de kap van het deksel van de regelaar pas als
de eindafstelling is voltooid, zie paragraaf 4.3.
"
/
11
16
9