a. Poort selecteren: Selecteer de gewenste poort in de lijst. Met LPT1 of LPT2 selecteert u de verbinding met een rechtstreeks
aangesloten USB-printer.
b. Printernaam (verplicht): Voer de naam in die u wilt weergeven in de lijst met printers.
De meeste rechtstreeks aangesloten USB-printers vullen automatisch de naam van de printer in of melden deze.
OPMERKING:
wachtrij voor andere clients die gebruikmaken van LPR om met deze printer af te drukken.
c. Printer-ID: Geef het type of model van de printer op met de exacte tekst van de naam van de Windows-printerdriver, met
inbegrip van hoofdletters en spaties. De meeste rechtstreeks aangesloten USB-printers vullen automatisch de naam van de printer
in of melden deze.
Deze invoer moet de naam zijn van de driver voor de printer onder het Microsoft Windows-systeem of een sleutel om deze toe te
wijzen aan de driver van het apparaat. Als deze niet wordt opgegeven, wordt de naam standaard ingesteld op de door de printer
geleverde identificatie voor standaard direct aangesloten USB-printers of Algemeen/Alleen tekst voor niet via USB aangesloten
printers bij verbinding met Windows-hosts. Het toewijzen van de drivernaam vindt plaats via een printertoewijzingsbestand dat
door het systeem wordt gelezen als onderdeel van het algemene profiel (wnos.ini) of door MetaFrame-servers via het MetaFrame-
printerconfiguratiebestand (\winnt\system32\wtsprnt.inf).
OPMERKING:
meer dan 31 tekens bestaat (inclusief spaties), kunt u een txt-bestand (printer.txt) aanmaken en naar uw bestandsserver
uploaden. Bewerk het txt-bestand en typ de inhoud, zoals "HP Color" = "HP Color LaserJet CM1312 MFP PCL6
Class Driver". Voeg de opdrachtregel printermap=printer.txt toe aan uw wnos.ini-bestand. Nu kunt u "HP
Color" typen in het veld Printer-ID in plaats van de volledige drivertekenreeks.
d. Printerklasse: Dit is optioneel. Selecteer de printerklasse in de lijst: PCL5, PS of TXT of PCL4.
e. Het printer apparaat inschakelen : Selecteer deze optie om de rechtstreeks aangesloten printer in te schakelen. Hiermee kan
het apparaat worden weergegeven op de externe host.
f. LPD-service voor de printer inschakelen: Selecteer deze optie om van de thin client een LPD-netwerkafdrukserver (Line
Printer Daemon) te maken voor LPR-afdrukverzoeken van het netwerk.
OPMERKING:
Als de thin client wordt gebruikt als LPD-printerserver, moet DHCP niet worden gebruikt en moet er een statisch IP-adres aan
de client worden toegewezen.
16
Wyse 3040 thin client op ThinOS
Als LPD-service inschakelen voor de printer is geselecteerd, wordt de printernaam de naam van de
Het maximumaantal toegestane tekens in het veld Printer-ID is 31. Als de tekenreeks van de printerdriver uit