Inhoudsopgave
Advertenties
waarden voor deze twee velden kunnen door een DHCP-server worden aangeleverd. Als de DHCP-server deze waarden levert,
worden alle lokaal geconfigureerde waarden hierdoor vervangen. Als de DHCP-server deze waarden niet levert, worden de lokaal
geconfigureerde waarden gebruikt.
OPMERKING:
eerste adres is voor de primaire DNS-server en de rest zijn secundaire DNS-servers of back-up-DNS-servers.
d. Voer het IP-adres van de WINS-server in het veld WINS-server in.
Het gebruik van WINS is optioneel. Voer het netwerkadres van een beschikbare WINS-naamserver in. Met WINS kunt u externe
systemen specificeren aan de hand van de hostnaam in plaats van het IP-adres. Als een specifiek IP-adres (in plaats van een
naam) wordt ingevoerd voor een verbinding, wordt dit adres gebruikt om de verbinding tot stand te brengen. Deze waarden
kunnen worden aangeleverd via DHCP in het geval dat DHCP wordt gebruikt. DNS en WINS bieden in principe dezelfde functie:
naamherleiding. Als zowel DNS als WINS beschikbaar zijn, probeert de thin client eerst met DNS en vervolgens met WINS de naam
te herleiden.
U kunt twee WINS-serveradressen (primair en secundair) invoeren, gescheiden door een puntkomma, komma of spatie.
e. Voer een vermenigvuldigingsfactor van 30 seconden in het vak TCP-time-out in om de time-outwaarde van een TCP-verbinding
in te stellen. De waarde moet 1 of 2 zijn, wat betekent dat de time-outwaarde van de verbinding 1 x 30 = 30 seconden of 2
x 30 = 60 seconden is. Als de data voor het maken van een verbinding met de server niet worden bevestigd en de verbinding
een time-out ondervindt, worden na de ingestelde time-outperiode de verzonden data opnieuw verzonden en wordt opnieuw
geprobeerd verbinding te maken met de server totdat de verbinding tot stand is gebracht.
3. Klik op OK om de instellingen op te slaan.
De instellingen voor DHCP-opties configureren
U configureert als volgt de instellingen voor deze opties:
1. Klik in het desktopmenu op Systeeminstellingen en klik vervolgens op Netwerkinstallatie.
Het dialoogvenster Netwerkinstallatie wordt weergegeven.
2. Klik op het tabblad Opties en gebruik de volgende instructies:
a. DHCP-optie-ID's : Voer de ondersteunde DHCP-opties in. Elke waarde kan slechts één keer worden gebruikt en moet tussen 128
en 254 zijn.
b. Leverancierspecifieke DHCP-info interpreteren: Schakel dit selectievakje in voor automatische interpretatie van de
leveranciersinformatie.
c. DHCP-leveranciers-ID: Toont de DHCP-leveranciers-ID wanneer de optie voor dynamisch toewijzen via DHCP/BOOTP is
geselecteerd.
d. DHCP UserClass-ID: Toont de DHCP UserClass-ID wanneer de optie voor dynamisch toewijzen via DHCP/BOOTP is
geselecteerd.
3. Klik op OK om de instellingen op te slaan.
De ENET-instellingen configureren
De ENET-instellingen configureert u als volgt:
1. Klik in het menu op het bureaublad op Systeeminstellingen en klik vervolgens op Netwerkinstellingen.
Het dialoogvenster Netwerkinstellingen wordt weergegeven.
2. Klik op het tabblad ENET en gebruik de volgende richtlijnen:
a. Ethernet-snelheid — Normaal gesproken moet de standaardinstelling (Automatisch detecteren) worden geselecteerd. U
kunt echter ook een andere selectie maken als automatische detectie niet wordt ondersteund door uw netwerkapparatuur. U
kunt kiezen uit de opties Automatische detectie, 10 MB half-duplex, 10 MB full-duplex, 100 MB half-duplex, 100 MB
full-duplex en 1 GB full-duplex.
De optie 10 MB full-duplex kan lokaal worden geselecteerd op het apparaat, maar deze modus moet mogelijk worden
onderhandeld via Automatische detectie.
b. Het selectievakje IPv4 is standaard ingeschakeld. Klik op Eigenschappen om diverse opties in te stellen die door IPv4 worden
ondersteund.
● Dynamisch toegewezen via DHCP/BOOTP — Als u deze optie selecteert, kan uw thin client automatisch informatie
ontvangen van de DHCP-server. De netwerkadministrator moet de DHCP-server met behulp van DHCP-opties zo
configureren dat deze informatie levert. Waarden die door de DHCP-server worden geleverd, vervangen de in het tabblad
Opties ingevoerde waarden. Als de DHCP-server echter geen vervangende waarden levert, worden de lokaal ingevoerde
waarden gebruikt.
U kunt maximaal 16 DNS-serveradressen invoeren, gescheiden door een puntkomma, komma of spatie. Het
Wyse 3040 thin client op ThinOS
11
Advertenties
Inhoudsopgave
