Boiler vullen
De zonneboiler wordt gevuld door de hoofdkraan en een
warmwaterkraan op een tappunt te openen. Zodra er
water uit de kraan komt, is het toestel gevuld en kan de
kraan op het tappunt worden gesloten. Ontlucht nu alle
leidingen.
9.2 In bedrijf nemen
Steek de stekker in het stopcontact
Alles gaat goed:
Het display geeft de boiler temperatuur aan. Als er door
de collector voldoende zonlicht wordt ingevangen, dan
zal de pomp ingeschakeld worden.
Er is iets mis: Kijk op het display
Het toestel doet niets, ook het display licht niet op:
•
Controleer of er spanning op het stopcontact staat
•
Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit
Functie / storings-codes:
Het display kan een knipperende functiecode weerge-
ven. Een functiecode wordt altijd aangegeven door een
knipperende display.
Hoofdstuk 11 geeft een overzicht van de mogelijke
functiecodes.
De Aquasol 3 is geoptimaliseerd voor een zo
laag mogelijk energie verbruik. Het opstart
pompvermogen kan hierdoor niet toereikend
zijn voor het snel opwarmen van de boiler.
De boiler-regeling (DT3) zal hierop reageren
en het pompvermogen tot een aanvaardbaar
niveau opvoeren. Dit proces kan enkele
dagen in beslag nemen, en is te herkennen
aan een knipperende functiecode
Tijdens deze "opstart-dagen" zal de tempera-
tuur in de zonneboiler beneden de verwachte
waarde zijn.
9.3 Uit bedrijf nemen
Neem de stekker uit het stopcontact
Zie ook hoofdstuk 3 en 4
20
10. INSPECTIE EN AFSTELLEN
De Agpo AquaSol 3 is een onderhoudsvrij toestel. Onder
normale omstandigheden heeft het toestel periodiek
geen onderhoud nodig.
Geadviseerd wordt om eens per 3 jaar het terugloop
niveau te controleren. Dit kan door de vulprocedure uit te
voeren.
Raadpleeg de gebruiker of deze nog opmerkingen heeft
over de werking van het toestel.
10.1 Installatie afstellen op de Aquasol 3
Instelling van de warmwater temperatuur.
Als de watertemperatuur in de boiler beneden de 60°C is
zal de DT3 regeling altijd de naverwarmer ingeschakeld
.
laten. Pas boven de 60°C tapwater temperatuur wordt de
naverwarmer uitgeschakeld.
Tapwater setpoint Econpact
Het warmtapwater setpoint van de Econpact is standaard
ingesteld op 65(°C).
Minimum tapwater temperatuur Econpact
Minimum tapwatersetpoint van de Econpact moet tenmin-
ste op 60(°C) zijn ingesteld. Zie de handleiding van de
Econpact voor deze instelling.
• Econpact 27C en 35C:
Stel parameter 8 (minimum tapwater setpoint) in op
60(°C) (fabrieksinstelling 40(°C)).
• Econpact 125C, 127C en 135C:
Stel parameter 7 (minimum tapwater sepoint) in op
60(°C) (fabrieksinstelling 40(°C)).
Indien u een ander toestel voor naverwarming gebruikt,
raadpleeg dan de handleiding van dit toestel voor het
instellen van de minimale tapwater temperatuur.
Voor uw veiligheid: Let op!
230V Elektrische spanning
Dit toestel bevat componenten die onder een
spanning van 230V werken.
Heet water
AGPO adviseert om een thermostatische
mengventiel te plaatsen in de warmwater
leiding. Dit mengventiel beschermt tegen te
hoge water temperaturen op het tappunt.
Warme leidingen
De temperatuur van de tapwater-, en de
collector-leidingen kunnen op zonnige dagen
oplopen tot boven de 90°C.
Naverwarming tapwater
De naverwarmer moet altijd ingesteld zijn op
minimale temperatuur van 60°C. Wijzig deze
instelling niet.
Lees ook de gebruiksaanwijzing van de
naverwarmer aandachtig door.