Op een DALI-kabel kunnen max. 3 lichtgroepen (kanaal C1
- C3 licht) worden geconfigureerd. De adressering en gro-
epering van de DALI-bedrijfsapparaten is zeer eenvoudig en
intuiïtief vormgegeven. Een gedetailleerde beschrijving vindt u
in hoofdstuk „9. Inbedrijfstelling".
Constante lichtregeling
De constante lichtregeling compenseert daglichtverschillen
door regeling van de verlichting. De totale lichtsterkte wordt
op het gewenste niveau constant gehouden. De verlichting
wordt met de inschakeldimwaarde ingeschakeld en op de
ingestelde gewenste lichtsterkte geregeld. Afhankelijk van de
soort functie „school" of „office" reageert de aanwezigheids-
melder na handmatig dimmen met de toets anders:
•
Bedieningswijze ‚school' voor toepassingen in school- en
vergaderlokalen:
y Manueel dimmen stopt de constante lichtregeling.
y Verlichting behoudt tijdens aanwezigheid de gedimde
waarde (geen beïnvloeding door lichtsterkte).
y Door uit- en weer inschakelen keert men terug naar de
regelmodus.
•
Bedieningswijze „office" voor gebruik in afzonderlijke en
grote kantoren:
y Constante lichtregeling blijft na handmatig dimmen tot
de huidige lichtsterkte tijdelijk actief als nieuwe gewenste
lichtsterkte.
y De nieuwe gewenste lichtsterkte geldt alleen bij
aanwezigheid.
y Na afloop van de nalooptijd licht wordt de oorspronkelijk
ingestelde gewenste lichtsterkte weer hersteld.
Schakelen
De schakelreactie wordt door aanwezigheid en lichtsterkte
geregeld. Het kanaal licht wordt ingeschakeld bij duisternis en
aanwezigheid. De verlichting schakelt uit bij voldoende lichts-
terkte of na de ingestelde nalooptijd licht bij afwezigheid. De
verlichting wordt ingeschakeld met de inschakeldimwaarde.
Met de toets kan de kunstlichtsterkte tijdens de aanwezigheid
worden veranderd. Na een oversturing met de toets blijft de
verlichting ten minste 30 min ingeschakeld. Wordt de ruimte
(eerder) verlaten, dan gaat het licht altijd uit na afloop van de
ingestelde nalooptijd.
Stand-by (oriëntatielicht)
De stand-by-functie dient als oriëntatielicht. Na afloop van
de nalooptijd licht wordt de verlichting weer op de stand-
by-dimwaarde (1 - 25 % van het lampvermogen) ingesteld.
De stand-by tijd kan tussen 0 s en 60 minuten of constant
worden ingesteld. Ligt de lichtsterkte in de ruimte boven de
gewenste lichtsterkte, dan wordt de verlichting uitgeschakeld.
Indien de lichtsterkte in de ruimte tot onder de gewenste
lichtsterkte daalt, schakelt de verlichting vanzelf op de stand-
by lichtsterkte in. Als de ruimte opnieuw wordt betreden, gaat
de melder automatisch (volautomatisch) resp. na indrukken
van de toets (halfautomatisch) terug naar de ingestelde
gewenste lichtsterkte.
Nalooptijd licht
De minimale nalooptijd (10 s - 60 min) is instelbaar. Deze
past zich zelflerend aan het gebruikersgedrag aan en kan
automatisch tot max. 30 min worden verhoogd resp. weer tot
de ingestelde minimumtijd worden verlaagd. Bij instellingen
≤ 2 min of ≥ 30 min blijft de nalooptijd onveranderd op de
ingestelde waarde. Als een niet-bezette ruimte slechts kort
wordt betreden en binnen 30 s weer verlaten, wordt de ver-
lichting na 2 minuten vroegtijdig uitgeschakeld (kortdurende
aanwezigheid).
Toetsaansturing
Via een toets is de verlichting altijd manueel te schakelen
of te dimmen. Een korte druk op de toets schakelt het licht
aan resp. uit, langer drukken dimt de verlichting omhoog of
omlaag. De dimrichting verandert bij elke druk op de toets.
Wordt de verlichting handmatig uitgeschakeld, dan blijft
de verlichting uitgeschakeld zolang er personen aanwezig
zijn. Na afloop van de nalooptijd wordt de verlichting weer
automatisch ingeschakeld. Let op het verschillende gedrag bij
constante lichtregeling en schakelmodus, dat in de betref-
fende hoofdstukken is beschreven.
Vol- of halfautomatisch
De verlichting van de aanwezigheidsmelder wordt naar keuze
volautomatisch voor meer comfort resp. halfautomatisch voor
een grotere besparing geregeld. Bij ‚volautomatisch' wordt de
verlichting automatisch in- en uitgeschakeld. Bij ‚halfautoma-
tisch' moet de verlichting altijd manueel worden ingeschakeld.
Het uitschakelen van de verlichting vindt automatisch plaats.
Zeer eenvoudige instelling van het energiebesparingsgedrag
Met de keuze „eco" voor optimaal schakelgedrag of „eco plus"
voor maximale energiebesparing kan de gebruiker de aanwe-
zigheidsmelder zeer eenvoudig op zijn behoeften instellen.
5. Detectiebereik
Het ronde detectiebereik van de aanwezigheidsmelder
theRonda P dekt een groot detectiegebereik af en maakt bij
vele toepassingen een volledige ruimteafdekking mogelijk.
Let erop dat zittende en bewegende personen in bereiken
met verschillende afmetingen worden gedetecteerd. De
aanbevolen montagehoogte is 2 m – 6 m. Hoe hoger de
montagehoogte, des te lager de gevoeligheid van de aan-
wezigheidsmelder. Vanaf een montagehoogte van 3,5 m zijn
loopbewegingen nodig en de detectiebereiken van meerdere
melders moeten zich in de randzones overlappen. Het detec-
tiebereik wordt met toenemende temperatuur minder.
Zittende personen:
De aanwezigheidsmelder reageert zeer gevoelig op zeer
kleine bewegingen. De gegevens hebben betrekking op bewe-
gingen op tafelhoogte (ca. 0,80 m).
2