Omdat de lader IMPULSE S (8 A) de laadcurve afstemt op de laadtoestand van de AGM-
batterijen, kan U Uw rolstoel na elk gebruik laden. Hierdoor worden agressieve oplading van
de batterijen en het "memory-effect" zoveel mogelijk voorkomen.
Laad de rolstoel uiterlijk wanneer op de besturing de laadtoestand in het rode veld staat.
Wanneer U toch nog verder rijdt, geeft het voortdurend knipperen van de laatste rode LED
aan dat de batterij onvoldoende capaciteit heeft. Wanneer U ook dit waarschuwingssignaal
negeert, verschijnt na korte tijd op de elektronica een storingscode dat de batterijen
onvoldoende vermogen hebben om te kunnen rijden. Daarom dient U Uw batterijen met het
bijgeleverde laadapparaat IMPULSE S (8 A) op te laden voordat U deze storingsmeldingen
krijgt. Voorkom in ieder geval dat de batterijen diep worden ontladen.
INBEDRIJFSTELLING
Steek eerst de stekker in het stopcontact. De batterijlader wordt nadat een LED-combinatie
is gaan branden in de "STAND-BY"-toestand geschakeld. Beide LED's (groen en geel) gaan
branden.
Sluit daarna de laadkabel met de driepolige stekker aan op de laadbus van de besturing van
de rolstoel. Zodra de verbinding met de batterijen tot stand is gekomen, begint de
batterijlader automatisch met opladen. Alleen de gele LED brandt nu.
Als het laadproces is beëindigd, gaat de gele LED uit en gaat de groene LED branden. Trek
de laadkabel uit de besturing; de batterijlader schakelt weer over op de "STAND-BY"-
toestand (gele en groene LED branden).
Als de laadkabel aangesloten blijft, worden de batterijen door middel van een heel geringe
stroom in optimale toestand gehouden (onderhoudslading).
Wanneer U Uw elektrische rolstoel gedurende langere tijd niet gaat gebruiken, dient U deze
toch nog geregeld aan te sluiten op de batterijlader om de batterijen bij te laden en de
rolstoel bedrijfsklaar te houden.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van verkeerd laden.
Voor meer informatie kunt U de gebruiksaanwijzing van de batterijlader raadplegen.
2.23 Gebruik van de rolstoel als zit in een motorvoertuig
L
WAARSCHUWING:
doorstaan en is zodanig ontworpen en getest om alleen te worden gebruikt als
een naar voren gerichte zit in een motorvoertuig.
L
WAARSCHUWING:
inzittenden, deze is hiervoor niet geschikt.
De rolstoel is getest met een vierpunts rolstoelvastzetsysteem en een driepunts
veiligheidssysteem voor inzittenden.
Probeer zoveel mogelijk gebruik te maken van de zetel van het voertuig en de rolstoel te
bewaren in de laadruimte.
Procedure om de rolstoel vast te maken aan het voertuig:
1. Controleer of het voertuig is uitgerust met een geschikt rolstoel vastzetsysteem en
een veiligheidssysteem voor inzittenden volgens ISO 10542.
2. Controleer dat de onderdelen van het rolstoel vastzetsysteem en het
veiligheidssysteem voor inzittenden niet versleten, vervuild, beschadigd of gebroken
zijn.
De rolstoel heeft de crashtest volgens ISO 7176-19: 2008
Gebruik de bekkengordel van de rolstoel niet als riem voor
Pagina 21
Forest kids
2017-06