Inhoudsopgave
Advertenties
Laadproces bij negatieve aarding
1. Alle elektrische verbruikers uitschakelen.
Let op
Houd er rekening mee dat het laadproces in
ingebouwde toestand desondanks wordt vertraagd
door actieve gebruikers.
2. Klem de rode kabel (2) op de pluspool van de accu.
3. Klem de zwarte kabel (1) volgens de gebruiksaanwijzing
van het voertuig en uit de buurt van de accu en de
brandstofleiding aan de carrosserie.
4. De netstekker van het laadapparaat in het stopcontact
steken.
ð Alle LED's gaan kort branden. Daarna brandt de LED
voor de laadmodus (11 - 13), evenals de LED's van de
laadtoestand (5 - 8) permanent.
5. Selecteer de gewenste laadmodus zoals beschreven in het
hoofdstuk Laadmodus instellen.
ð Daarna knipperen de LED's van de laadtoestand (5 - 8)
om de beurt.
Zodra het laadproces is afgesloten en de accu volledig
is opgeladen, branden de LED's (5 - 8) continu.
Knippert alleen de LED voor de laadmodus (13), is het
apparaat niet correct op de accu, maar alleen op het
stopcontact aangesloten.
6. Voor het beëindigen van het laadproces, de netstekker van
het netsnoer uit het stopcontact trekken door de
netstekker vast te pakken.
7. Verwijder de zwarte klem (1) van de carrosserie.
8. Verwijder de rode klem (2) von de pluspool van de accu.
Let op
Is de netstekker al uit het stopcontact verwijderd en de
accuklemmen nog zijn bevestigd, is het mogelijk dat
het laadapparaat de accu in geringe mate ontlaadt.
Daarom adviseren wij het laadapparaat na het
laadproces altijd volledig los te koppelen van de accu.
9. Controleer de poolklemmen van de accu op vervuilingen en
corrosie en reinig deze indien nodig volgens de gegevens
van de fabrikant.
8
Laadproces bij positieve aarding
1. Alle elektrische verbruikers uitschakelen.
Let op
Houd er rekening mee dat het laadproces in
ingebouwde toestand desondanks wordt vertraagd
door actieve gebruikers.
2. Klem de zwarte kabel (1) op de minpool van de accu.
3. Klem de rode kabel (2) volgens de gebruiksaanwijzing van
het voertuig en uit de buurt van de accu en de
brandstofleiding aan de carrosserie.
4. De netstekker van het laadapparaat in het stopcontact
steken.
ð Alle LED's gaan kort branden. Daarna brandt de LED
voor de laadmodus (11 - 13), evenals de LED's van de
laadtoestand (5 - 8) permanent.
5. Selecteer de gewenste laadmodus zoals beschreven in het
hoofdstuk Laadmodus instellen.
ð Daarna knipperen de LED's van de laadtoestand (5 - 8)
om de beurt.
Zodra het laadproces is afgesloten en de accu volledig
is opgeladen, branden de LED's (5 - 8) continu.
Knippert alleen de LED voor de laadmodus (13), is het
apparaat niet correct op de accu, maar alleen op het
stopcontact aangesloten.
6. Voor het beëindigen van het laadproces, de netstekker van
het netsnoer uit het stopcontact trekken door de
netstekker vast te pakken.
7. Verwijder de rode klem (2) van de carrosserie.
8. Verwijder de zwarte klem (1) van de minpool van de accu.
Let op
Is de netstekker al uit het stopcontact verwijderd en de
accuklemmen nog zijn bevestigd, is het mogelijk dat
het laadapparaat de accu in geringe mate ontlaadt.
Daarom adviseren wij het laadapparaat na het
laadproces altijd volledig los te koppelen van de accu.
9. Controleer de poolklemmen van de accu op vervuilingen en
corrosie en reinig deze indien nodig volgens de gegevens
van de fabrikant.
Laadtijd berekenen
De duur van het laadproces is principieel afhankelijk van de
voorafgaande laadtoestand van de accu. De laadtijd die nodig is
om een lege accu tot 80% op te laden, kan als volgt worden
berekend:
Laadtijd (uur) = accucapaciteit in Ah ÷ laadstroom in A.
Zie hiervoor ook de tabel in het hoofdstuk Toepassingsgebied.
Let op
Is de accu al na een paar minuten volledig opgeladen,
is de accucapaciteit waarschijnlijk zeer laag. In dat
geval moet de accu worden vervangen.
acculaadapparaat PBCS 2A
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
