Laadmodus instellen
De standaard laadmodus, de winterlaadmodus en de
onderhoudslaadmodus kunnen worden geactiveerd door op de
modus-toets (9) te drukken. Afhankelijk van de geselecteerde
laadmodus licht de bijbehorende led op het bedieningspaneel
op
(11
- 13).
Standaard laadmodus
De standaard laadmodus is geschikt voor alle 12 V accu's van
het type loodzuur, AGM en gel.
Onderhoudslaadmodus
In de onderhoudslaadmodus stroomt er maximaal 1 A
laadstroom. De onderhoudslaadmodus vervult de volgende
functies:
• Opladen van 12 V accu's van het type loodzuur, AGM en
gel met geringe laadcapaciteit.
• Behoud van de laadtoestand van een 12 V accu van het
type loodzuur, AGM en gel ter bescherming tegen
diepontlading. De accu wordt door middel van impulsladen
continu op een capaciteit van 95 - 100 % gehouden.
Winterlaadmodus
In de winterlaadmodus kunnen 12 V accu's van het type
loodzuur, AGM en gel bij een omgevingstemperatuur van -20 °C
tot +5 °C worden opgeladen.
Laadproces
Waarschuwing
Gebruik deze apparaten nooit voor het laden van niet
oplaadbare batterijen. Alleen de in hoofdstuk "Bedoeld
gebruik" opgegeven accutypen laden.
De accu moet bij voorkeur in uitgebouwde toestand worden
geladen.
Is het uitbouwen van de accu niet mogelijk, kan deze tijdens het
laadproces in het voertuig blijven. Houd er hierbij rekening mee
dat de meeste voertuigen een negatieve massa hebben. Hierbij
is de minpool van de accu verbonden met de carrosserie.
In zeldzame gevallen kan er echter sprake zijn van een positieve
massa, waarbij de pluspool van de accu is verbonden met de
carrosserie.
Daarom vóór het gebruik van het laadapparaat de gegevens
over de massa in de gebruiksaanwijzing van het voertuig
raadplegen.
NL
Laadproces in uitgebouwde toestand
1. Voor het laadproces de accu uitbouwen volgens de
aanwijzingen van de fabrikant en de gebruiksaanwijzing
van het voertuig.
2. Klem de rode kabel (2) op de pluspool van de accu.
3. Klem de zwarte kabel (1) op de minpool van de accu.
4. De netstekker van het laadapparaat in het stopcontact
steken.
ð Alle LED's gaan kort branden. Daarna brandt de LED
voor de laadmodus (11 - 13), evenals de LED's van de
laadtoestand (5 - 8) permanent.
5. Selecteer de gewenste laadmodus zoals beschreven in het
hoofdstuk Laadmodus instellen.
ð Daarna knipperen de LED's van de laadtoestand (5 - 8)
om de beurt.
Zodra het laadproces is afgesloten en de accu volledig
is opgeladen, branden de LED's (5 - 8) continu.
Knippert alleen de LED voor de laadmodus (13), is het
apparaat niet correct op de accu, maar alleen op het
stopcontact aangesloten.
6. Voor het beëindigen van het laadproces, de netstekker van
het netsnoer uit het stopcontact trekken door de
netstekker vast te pakken.
7. Verwijder de zwarte klem (1) van de minpool van de accu.
8. Verwijder de rode klem (2) von de pluspool van de accu.
Let op
Is de netstekker al uit het stopcontact verwijderd en de
accuklemmen nog zijn bevestigd, is het mogelijk dat
het laadapparaat de accu in geringe mate ontlaadt.
Daarom adviseren wij het laadapparaat na het
laadproces altijd volledig los te koppelen van de accu.
9. Controleer de poolklemmen van de accu op vervuilingen en
corrosie en reinig deze indien nodig volgens de gegevens
van de fabrikant.
10. De opgeladen accu inbouwen volgens de
gebruiksaanwijzing van het voertuig.
acculaadapparaat PBCS 2A
7