1. Controleer de drukmeter gedurende een minuut om zeker te zijn dat er geen verandering in de druk op-
treedt. De drukmeter dient net iets boven de atmosferische druk aan te geven.
2. Verwijder de vulslang van de onderhoudstoegang.
3. Open met een inbussleutel zowel de hogedruk- als de lagedrukklep.
OPEN KLEPVENTIELEN VOORZICHTIG
Draai, om ventielen te openen, de inbussleutel totdat deze tegen een stopper aanloopt. Probeer de klep NIET
met kracht verder te openen.
4. Draai de klepdoppen met de hand vast en draai ze strak aan met het juiste gereedschap.
5. Indien het buitentoestel alleen vacuümkleppen gebruikt en de vacuümpositie staat bij de hoofdkraan, dan
is het systeem niet met het binnentoestel verbonden. De klep moet dan worden aangedraaid met een
schroefmoer. Controleer op gaslekken vóórdat u het systeem in werking stelt.
!
OPEN KLEPSTANGEN VOORZICHTIG
Draai bij het openen van de klepstelen de zeskantsleutel totdat deze tegen de aanslag stoot. Probeer de klep
niet te forceren om verder te openen.
OPMERKING OVER HET BIjVULLEN VAN KOELMIDDEL
Sommige systemen hebben extra vulling nodig, afhankelijk van de buislengtes. De standaard pijplengte varieert
afhankelijk van de lokale voorschriften. In Noord-Amerika is de standaard pijplengte bijvoorbeeld 7,5 m (25 '). In
andere gebieden is de standaard pijplengte 5 m (16 '). Het koelmiddel moet worden bijgevuld via de servicepoort
op de lagedrukklep van de buitenunit. Het bij te vullen extra koelmiddel kan worden berekend met behulp van
de volgende formule:
EXTRA KOELMIDDEL PER BUISLENGTE
Lengte verbindings
Luchtzuiverings
leiding (m)
methode
<Standaard pijplengte
Vacuümpomp
(Pijplengte - standaardlengte) x 12 g / m
(Pijplengte - standaardlengte) x 0,13oZ / ft
(Pijplengte - standaardlengte) x 10 g / m
> Standard pipe
Vacuümpomp
(Pijplengte - standaardlengte) x 0,10oZ / ft
length
(Pijplengte - standaardlengte) x 15 g / m
(Pijplengte - standaardlengte) x 0,16oZ / ft
(Pijplengte - standaardlengte) x 20 g / m
(Pijplengte - standaardlengte) x 0,21oZ / ft
Voor koelmiddelunit R290 is de totale hoeveelheid bij te vullen koelmiddel niet meer dan: 387 g (<= 9000Btu /
u), 447 g (> 9000Btu / u en <= 12000Btu / u), 547 g (> 12000Btu / u en <= 18000Btu / u), 632g (> 18000Btu / u
en <= 24000Btu / u).
!
WAARSCHUWING MENG GEEN KOUDEMIDDELSOORTEN DOOR ELKAAR.
35
Extra koelmiddel
N/A
Vloeistofzijde: Ø 6,35 (ø 0,25 ")
Vloeistofzijde: Ø 9,52 (ø 0,375 ")
R32:
(Pijplengte - standaardlengte) x 24 g / m
(Pijplengte - standaardlengte) x 0,26oZ / ft
R290:
(Pijplengte - standaardlengte) x 18 g / m
(Pijplengte - standaardlengte) x 0,19oZ / ft
R410A:
(Pijplengte - standaardlengte) x 30 g / m
(Pijplengte - standaardlengte) x 0,32oZ / ft
R22:
(Pijplengte - standaardlengte) x 40 g / m
(Pijplengte - standaardlengte) x 0,42oZ / ft
Elektrische en gaslekcontroles
VOORDAT U GAAT TESTEN
Voer het proefdraaien pas uit nadat u de volgende stappen heeft doorlopen:
• Elektrische veiligheidscontroles - Bevestig dat het elektrische systeem van de unit veilig is en correct werkt.
• Gaslekcontroles - Controleer alle optrompmoer verbindingen en bevestig dat het systeem niet lekt.
• Controleer of de gas- en vloeistofkleppen (hoge en lage druk) volledig open staan.
ELEKTRISCHE VEILIGHEIDSCONTROLES
Controleer na de installatie of alle elektrische bedrading is geïnstalleerd in overeenstemming met de lokale en
nationale voorschriften en volgens de installatiehandleiding.
VOOR DAT DE TEST WORDT UITGEVOERD
Controleer het aardingswerk
Meet de aardingsweerstand door visuele detectie en met een aardingsweerstandstester. De aardingsweerstand
moet minder zijn dan 0,1Ω. Opmerking: dit is mogelijk niet vereist voor sommige locaties in Noord-Amerika.
TIJDENS DE TEST
Controle op elektrische lekkage.
Gebruik tijdens het proefdraaien een elektrische spanningstester en multimeter om een uitgebreide elektrische
lekkagetest uit te voeren. Als er een elektrische lekkage wordt gedetecteerd, moet u het apparaat onmiddel-
lijk uitschakelen en een bevoegde elektricien bellen om de oorzaak van de lekkage op te sporen en op te lossen.
Opmerking: dit is mogelijk niet vereist voor sommige locaties in Noord-Amerika.
!
WAARSCHUWING - KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK
ALLE BEDRADING MOET VOLDOEN AAN LOKALE EN NATIONALE ELEKTRISCHE CODES EN MOET WORDEN
GEÏNSTALLEERD DOOR EEN ERKENDE ELEKTRICIEN.
GASLEK CONTROLE
Er zijn twee verschillende methoden om op gaslekken te controleren.
R32:
Zeep- en watermethode.
Gebruik een zachte borstel om zeepwater of vloeibaar wasmiddel aan te brengen op alle verbindingspunten van
R290:
de leidingen op de binnenunit en de buitenunit. De aanwezigheid van bellen duidt op een lek.
Lekdetectormethode.
Als u een lekdetector gebruikt, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing van het apparaat voor de juiste gebruiksin-
R410A:
structies.
R22:
NA HET UITVOEREN VAN GASLEKCONTROLES
Nadat u hebt bevestigd dat alle buisaansluitpunten NIET lekken,
plaatst u het klepdeksel op de buitenunit terug.
Controlepunt van binnenunit
Controlepunt van buitenunit
D
B
C
A
A: Lagedrukafsluiter
B: Hoge druk afsluiter
C& D: wartelmoeren binnenunit
36