Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Mxe Geheugenkanalen, Memory; De Volgende Parameters Worden Opgeslagen - Kemppi PRO EVOLUTION MXE Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

3.10. MXE GEHEUGENKANALEN, MEMORY

De MIG/MAG-, 1-knop-MIG- en PULSMIG-parameters kunnen in 20 geheugenkanalen van het
MXE paneel opgeslagen worden. De waarden van de instelpotentiometer evenals de functieselecties
worden opgeslagen.
U kunt de MMA-laswaarden niet opslaan.

3.10.1. De volgende parameters worden opgeslagen:

36
35
34
37
38
42
45
De functiemodus van de geheugenfunctie worden met de toets 37 geselecteerd. De functiemodus zijn
OFF (34): normaal lassen zonder geheugenfuncties. ON (35): lassen met opgeslagen laswaarden.
SET (36): met deze modus kunt u de laswaarden in het gewenste kanaal opslaan d.m.v. geheugen-
toets SAVE (41). Het geheugenkanaal wordt met de CH- (38) en CH+ (39) toetsen geselecteerd. Het
nummer van het geselecteerde kanaal wordt op de display 40 weergegeven.
In de SET-modus (36) betekent het knipperen van het LED-display dat geen laswaarde in het kanaal
in kwestie opgeslagen is. Indien nodig kunt u het geheugenkanaal wissen door gelijktijdig op de
toets voor modusselectie (37) en CH- (38) te drukken (42). Alvorens ze te wissen, kunt u de in het
kanaal opgeslagen waarden controleren door een ogenblik naar de ON-stand (35) te gaan.
In de ON-stand kunt u slechts kanalen selecteren in waarin waarden opgeslagen zijn. De fijafstelling
van de opgeslagen kanalen voor lasspanning (MIG/MAG) of booglengte (1-knop-MIG, PULSMIG)
wordt vanaf potentiometer 43 geregeld. Tijdens het lassen kunt u de kanalen veranderen, als het in de
kanalen opgeslagen MIG-proces (MIG, 1-knop-MIG, PULSMIG) hetzelfde blijft. De selectie van de
synergische curves voor 1-knop-MIG en PULSMIG in de kanalen in kwestie moet ook dezelfde zijn.
De selectie van de geheugenkanalen 1-5 kan naar de afstandsbediening R20 of toortsafstandsbedie-
ning RMT10 overgedragen worden, die aan de PROMIG of aan het PMT MIG-pistool aangesloten
zijn. Het overschakelen naar de afstandsbediening van de kanalen wordt in de ON-stand uitgevoerd
door gelijktijdig op de CH+ (39) en de instelselectie (27) toetsen te drukken 44. Bij gebruik van
de R20 bedieningsunit worden de kanaalselectie en de fijnafstelling naar de potentiometer van de
bedieningsunit overgedragen. Met de RMT10 unit wordt de kanaalselectie naar de RMT10 over-
gedragen en de fijnafstelling blijft in de potentiometer 43 van het paneel. De afstandsselectie van de
geheugenkanalen verschijnt door het knipperen van de LED-display van de afstandsbediening of de
pistoolafstandsbediening. Het beëindigen van de afstandsbediening gebeurt op dezelfde manier door
gelijktijdig op de toetsen 44 te drukken . Met de toetsen (45) kan direkt van de OFF naar de SET
mode worden gegaan, de parameters worden direkt opgeslagen. met de toetsen (42) kan direkt
van de ON naar de OFF mode worden gegaan.
© KEMPPI OY
41
– Draadaanvoersnelheid en lasspanning (MIG/MAG)
40
– Lasstroom en booglengte (1-knop-MIG, PULSMIG)
– Selectie van de synergische curves (1-knop-MIG, PULSMIG)
39
– MIG-dynamiek (MIG/MAG, 1-knop-MIG)
– 2-takt MIG -/ 4-takt MIG-selecties
– Selectie voor startvertraging
– Selecties voor Hot Start en krater vullen (1-knop-MIG, PULS-
MIG)
– FACTORY- / USER-parameterselecties
43
44
27
Kanaalselectie
1, 2, 3, 4, 5
Fijnafstelling
Kanaalselectie
1, 2, 3, 4, 5
KEMPPI PRO EVOLUTION, MXE / 0547 – 15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave