en de draadbruggen op een werkplaat. Nadat u een geïsoleerd eind van een draadbrug
op een contactvlak hebt uitgelijnd, moet u de draad en de soldeerpositie verhitten met de
soldeerpunt en een beetje soldeer toevoegen. Let er daarbij op, dat u geen verbinding met
de naastliggende soldeervlakken maakt. Dat gevaar bestaat als u teveel soldeer toevoegt
of de soldeerpunt niet precies op de werkpositie houdt.
Het verhitten van de soldeerpositie en het stukje draad duurt maar een paar seconden.
Het soldeer smelt heel snel.
U krijgt alleen een goede soldeerverbinding als het soldeer goed is gesmolten. Het heeft
daarbij een zilverglans. U mag daarna de soldeerpunt niet te vroeg weer van de soldeer-
positie wegnemen, want dan ontstaat er een koude soldeerpositie. Het is ideaal wanneer
het solderen ongeveer 1 – 2 seconden duurt. Als u de soldeerpositie duidelijk langer ver-
hit, dan kunnen de component, de draadisolatie en de platine worden beschadigd.
Na elk solderen moet u de soldeerpositie eerst laten afkoelen. Daarvoor moet die voor
rond 5 seconden niet worden bewogen. Pas nadat u zich ervan hebt overtuigd, dat het
eerste draadeinde goed houdt kunt u het tweede aan een naastliggend contactvlak solde-
ren. Probeer meerdere draadbruggen van elk ca. 2 cm lengte te solderen.
22