Zone deactiveren (→ Pagina 16)
6.2.12 Soort circuit
De installatiewizard legt vast welke functie (inactief of ver-
warmen) de CV-circuits krijgen. Als u voor een CV-circuit
een andere instelling nodig hebt, dan moet u voor dit CV-cir-
cuit de functie achteraf wijzigen. U moet controleren of u de
automatische zonetoewijzing moet aanpassen.
Soort circuit instellen (→ Pagina 14)
6.2.13 Actoren en sensoren controleren
Als de uitbreidingsmodule VR 70 of VR 71 geïnstalleerd is,
dan verschijnt aan het einde van de configuratie een lijst met
actoren en sensoren die u kunt controleren.
Als beide uitbreidingsmodules (VR 70 en VR 71) zijn geïn-
stalleerd, dan verschijnt op het einde van de configuratie al-
leen de lijst met de actoren en sensoren van de VR 71.
Achter de sensoren kunnen verschillende gegevens staan.
–
OK: de systeemthermostaat heeft een sensor herkend.
–
??: de systeemthermostaat verwacht een sensor die niet
geïnstalleerd is.
–
--: de sensor is niet geïnstalleerd.
–
(Geen ingang): de systeemthermostaat kan niet controle-
ren of de sensor correct geïnstalleerd is.
–
aan: de ingang aan de klemmen van de externe warmte-
vraag is open.
–
uit: de ingang aan de klemmen van de externe warmte-
vraag is kortgesloten.
6.2.14 Installatieassistent afsluiten
Nadat u de installatiewizard doorlopen hebt, verschijnt op het
display Inst.wizard beëindigd. Verder met:
Systeemconfiguratie: de installatiewizard wisselt naar de
systeemconfiguratie van het installateurniveau, waarin u de
CV-installatie verder kunt optimaliseren.
Systeem Start: de installatiewizard wisselt naar de basis-
weergave en de CV-installatie werkt met de ingestelde waar-
den.
Sensor-/actortest: de installatiewizard wisselt naar de func-
tie sensor-/actortest. Hier kunt u de sensoren en actoren tes-
ten.
Uitbreidingsmodule voor sensor-/werkingtest selecteren
(→ Pagina 21)
6.3
Instellingen later wijzigen
Alle instellingen die u via de installatieassistent ingevoerd
hebt, kunt u later via het bedieningsniveau van de gebruiker
of het installateurniveau wijzigen.
Installateurniveau (→ Pagina 28)
Bedieningsniveaus (→ Gebruiksaanwijzing, Bijlage A.2)
0020262588_01 Installatiehandleiding
7
Bedienings- en weergavefuncties
Aanwijzing
De in dit hoofdstuk beschreven functies zijn niet
beschikbaar voor alle systeemconfiguraties.
De systeemthermostaat beschikt over het niveau voor de
gebruiker en het niveau voor de installateur.
De instellings- en afleesmogelijkheden voor de gebruiker,
het bedieningsconcept en een bedieningsvoorbeeld zijn in
de bedieningshandleiding van de systeemthermostaat be-
schreven.
De instellings- en afleesmogelijkheden voor de installateur
vindt u via Menu → Installateurniveau → Code invoeren.
Als u de code niet kent, dan kunt u met behulp van de func-
tie fabrieksinstelling (→ Pagina 9) de code wissen. Hierbij
gaan alle instelwaarden verloren.
Installateurniveau (→ Pagina 28)
De padopgave aan het begin van de beschrijving van een
functie geeft aan hoe u in de menustructuur naar deze func-
tie gaat. Tussen spitse haakjes wordt het indelingsniveau
weergegeven waartoe de functie behoort.
De beschrijving van de functies voor CV-CIRCUIT1, ZONE1,
Warmtepomp 1, Warmteopwekker 1 en Zonneboiler 1
geldt plaatsvervangend voor alle voorhanden CV-circuits, zo-
nes, warmtepompen, warmteopwekkers en zonneboilers. Als
een functie alleen geldt voor bepaalde CV-circuits, zones,
warmtepompen, warmteopwekkers en zonneboilers, dan is
dat bij de functie aangegeven.
7.1
Naar fabrieksinstelling terugzetten
Met deze functie kunt u alle instelwaarden of alleen de tijden
in de tijdprogramma's terugzetten.
De beschrijving van de functie Fabrieksinstelling vindt u in
de gebruiksaanwijzing.
–
U bereikt het installateursniveau via Menu → Basisin-
stellingen → Fabrieksinstelling naar de functie.
–
U gaat direct naar de functie Fabrieksinstelling reset-
ten? door de systeemthermostaat met de draaiknop of
een keuzetoets te activeren en dan min. 10 seconden
lang beide keuzetoetsen tegelijk ingedrukt te houden.
7.2
Service-informatie
7.2.1
Contactgegevens invullen
Menu → Installateurniveau → Service-informatie → Con-
tactgegevens invullen
–
U kunt uw contactgegevens (Firma en Telefoonnum-
mer) in de systeemthermostaat invoeren.
–
Zodra de datum voor het volgende onderhoud bereikt
is, kan de gebruiker de gegevens op het display laten
weergeven.
7.2.2
Onderhoudsdatum invoeren
Menu → Installateurniveau → Service-informatie → Onder-
houdsdatum
–
U kunt een datum (dag, maand, jaar) voor het volgende
regelmatige onderhoud in de systeemthermostaat op-
slaan.
Is de datum voor een onderhoudstermijn bereikt, dan ver-
schijnt in het startscherm een onderhoudsmelding.
9